1929
2009

Ralf Dahrendorf

Duits-Britse denker
Liberaal

Ralf Gustav Dahrendorf kwam op 1 mei 1929 in Hamburg ter wereld. In 1944 doorbracht de toen 15-jarige Duitse scholier Ralf Dahrendorf 10 dagen in eenzame opsluiting in een politiecel in Frankfurt an der Oder, alvorens de nazi’s hem naar een concentratiekamp in Polen stuurden. Dahrendorf had als lid van de jeugdorganisatie Freiheitsverband Höherer Schüler Deutschlandspamfletten tegen de SS-staat verspreid. Dat kostte hem onder de heersende nationaal-socialistische dictatuur zijn vrijheid. Later zou Dahrendorf aangeven dat die 10 dagen eenzame opsluiting in hem een ‘fast klaustrophobischen Drang zur Freiheit’ hadden opgewekt, die hij de rest van zijn hele leven met zich zou meedragen.

Na de Tweede Wereldoorlog begon Ralf Dahrendorf aan de studies filologie en filosofie. In 1952 promoveerde hij aan de universiteit van Hamburg op een onderzoek naar Karl Marx’ begrip van gerechtigheid. Aansluitend was Dahrendorf als postgraduate student verbonden aan de London School of Economics and Political Science (LSE). Dahrendorf bleef actief aan de universiteit als wetenschapper, maar verruilde deze carrière eind jaren zestig voor een loopbaan in de politiek. In 1974 keerde hij echter weer terug naar de academische wereld. Hij werd uiteindelijk directeur van de London School of Economics en liet zich in 1988 naturaliseren tot Brit. Na zijn pensioen woonde hij in zowel Engeland als Duitsland. Dahrendorf stierf uiteindelijk in 2009 op 80-jarige leeftijd in Keulen.  

Bij vrijheid hoort het waarborgen van levenskansen

Voor Dahrendorf is de term geluk zinloos als algemeen uitgangspunt van een samenleving, omdat het ongrijpbaar is. Wat voor het ene individu geluk is, kan het andere individu juist als zijn grootste ongeluk ervaren. Zo zal het ene individu bijvoorbeeld dolgelukkig zijn bij de geboorte van een kind, terwijl een ander individu in dit kind de beperking van zijn eigen vrijheid ziet. Bovendien waarschuwt Dahrendorf nadrukkelijk voor de gevaren van een staat die het geluk van de burgers gaat bevorderen. Het kan in zijn ogen geen toeval zijn dat in de communistische Sovjet-Unie door de machthebbers werd betoogd dat ieder mens een ontegenzeglijk recht op geluk heeft, en dat de samenleving dit geluk met alle mogelijke middelen moet garanderen. Dahrendorf vreest dat een dergelijke samenleving over een heleboel middelen beschikt, maar over weinig geluk.

De term ‘geluk’ is in de ogen Dahrendorf dus niet functioneel, ja zelfs gevaarlijk, als uitgangspunt voor een politiek-filosofische theorie. In de liberale visie gaat het volgens hem om twee zaken. In de eerste plaats de bescherming van het individu tegen allerlei mogelijke beperkingen die hem van staatswege – vaak zeer willekeurig – worden opgelegd. In de tweede plaats acht Dahrendorf het van groot belang dat individuen zoveel mogelijk levenskansen krijgen. In navolging van Isaiah Berlin – de denker die beroemd is geworden met zijn Two concepts of liberty – verdedigt Dahrendorf dus zowel de negatieve als de positieve vrijheid. Het waarborgen van de negatieve vrijheid alleen is onvoldoende. Sterker nog allerlei denkers die alleen de negatieve vrijheid als uitgangspunt nemen – zoals de econoom Friedrich Hayek – beschouwt Dahrendorf niet als ware liberalen.

De positieve vrijheid komt, aldus Dahrendorf, tot stand door het waarborgen van levenskansen. De levenskansen – mogelijkheden voor individuele groei en realisering van talent – van individuen worden bepaald door sociale omstandigheden die ontstaan in het krachtenveld tussen enerzijds keuzemogelijkheden en anderzijds gegevenheden als familierelaties. De individuele vrijheid groeit naarmate het aantal levenskansen toeneemt. Dahrendorf stelde de samenleving voor als een huis waarin iedere burger minimaal op de begane grond moest kunnen staan. Levenskansen worden gecreëerd door aan iedere burger een gelijk aantal politieke en sociale burgerrechten toe te kennen. Alle burgers moeten een gelijke startpositie hebben en daarna een zo groot mogelijke vrijheid hebben om keuzes te maken en zich te ontplooien. Vrijheid kan, aldus Dahrendorf, alleen worden bereikt wanneer álle burgers toegang hebben tot het veelzijdige palet aan levenskansen in de samenleving.

Gelijkheid moet geen doel op zichzelf worden

Daarbij fungeert gelijkheid als middel om de vrijheid – het doel – te bereiken. Zodra gelijkheid een doel op zichzelf wordt, leidt dat onherroepelijk tot een ontoelaatbare beperking van vrijheid. Het recht op scholing mag bijvoorbeeld nooit betekenen dat ieder kind ‘gelijke’ scholing ontvangt. Excellente leerlingen moeten andere scholing krijgen dan hun minder intelligente leeftijdsgenoten. Als bovengemiddeld intelligente kinderen dezelfde scholing krijgen als iedereen leidt dat voor hen tot onvrijheid.

Het moge duidelijk zijn dat Dahrendorf voor de verwezenlijking van zijn levenskansen niet genoeg heeft aan een nachtwakersstaat. In het werk Fragmenten eines neuen Liberalismus plaatst de denker twee extremen tegenover elkaar. Enerzijds benoemt Dahrendorf de minimale staat – ook wel nachtwakersstaat – met als belangrijkste pleitbezorger Robert Nozick. Aan de andere zijde plaatste de denker John Rawls als aanhanger van een maximale – ook wel sterke – staat. Tussen deze twee extremen in positioneert Dahrendorf de ‘optimale staat’ – ofwel ‘weniger Staat’. Deze staat stelt zich zeer actief op in het waarborgen van de sociale burgerschapsrechten; in het voorzien van een gemeenschappelijke bodem voor alle burgers.

Maar ten aanzien van de keuzes die burgers maken met de hun geboden levenskansen stelt deze staat zich uiterst terughoudend op. Zodra de burgerschapsrechten zijn gerealiseerd kan de staat zich weer wat meer op de achtergrond begeven. De staat mag zich dus in geen geval bemoeien met de uitkomsten van de levenskansen en gelijkheid als doel stellen. Het feit dat ieder individu met bepaalde eigenschappen en aanleg ter wereld komt, betekent dat er binnen een samenleving altijd statusverschillen zullen zijn. Dit is voor Dahrendorf geen enkel probleem, hij beoordeelt dit zelfs als positief. Juist door de ongelijkheid in uitkomst worden individuen geprikkeld om het beste in zichzelf naar boven te halen. Alleen doordat mensen steeds streven naar meer, anders en beter kan er progressie zijn in een samenleving. Gelijkheid als doel zou deze progressie volledig teniet doen.

Ralf Gustav Dahrendorf kwam op 1 mei 1929 in Hamburg ter wereld. In 1944 doorbracht de toen 15-jarige Duitse scholier Ralf Dahrendorf 10 dagen in eenzame opsluiting in een politiecel in Frankfurt an der Oder, alvorens de nazi’s hem naar een concentratiekamp in Polen stuurden. Dahrendorf had als lid van de jeugdorganisatie Freiheitsverband Höherer Schüler Deutschlandspamfletten tegen de SS-staat verspreid. Dat kostte hem onder de heersende nationaal-socialistische dictatuur zijn vrijheid. Later zou Dahrendorf aangeven dat die 10 dagen eenzame opsluiting in hem een ‘fast klaustrophobischen Drang zur Freiheit’ hadden opgewekt, die hij de rest van zijn hele leven met zich zou meedragen.

Na de Tweede Wereldoorlog begon Ralf Dahrendorf aan de studies filologie en filosofie. In 1952 promoveerde hij aan de universiteit van Hamburg op een onderzoek naar Karl Marx’ begrip van gerechtigheid. Aansluitend was Dahrendorf als postgraduate student verbonden aan de London School of Economics and Political Science (LSE). Dahrendorf bleef actief aan de universiteit als wetenschapper, maar verruilde deze carrière eind jaren zestig voor een loopbaan in de politiek. In 1974 keerde hij echter weer terug naar de academische wereld. Hij werd uiteindelijk directeur van de London School of Economics en liet zich in 1988 naturaliseren tot Brit. Na zijn pensioen woonde hij in zowel Engeland als Duitsland. Dahrendorf stierf uiteindelijk in 2009 op 80-jarige leeftijd in Keulen.  

Bij vrijheid hoort het waarborgen van levenskansen

Voor Dahrendorf is de term geluk zinloos als algemeen uitgangspunt van een samenleving, omdat het ongrijpbaar is. Wat voor het ene individu geluk is, kan het andere individu juist als zijn grootste ongeluk ervaren. Zo zal het ene individu bijvoorbeeld dolgelukkig zijn bij de geboorte van een kind, terwijl een ander individu in dit kind de beperking van zijn eigen vrijheid ziet. Bovendien waarschuwt Dahrendorf nadrukkelijk voor de gevaren van een staat die het geluk van de burgers gaat bevorderen. Het kan in zijn ogen geen toeval zijn dat in de communistische Sovjet-Unie door de machthebbers werd betoogd dat ieder mens een ontegenzeglijk recht op geluk heeft, en dat de samenleving dit geluk met alle mogelijke middelen moet garanderen. Dahrendorf vreest dat een dergelijke samenleving over een heleboel middelen beschikt, maar over weinig geluk.

De term ‘geluk’ is in de ogen Dahrendorf dus niet functioneel, ja zelfs gevaarlijk, als uitgangspunt voor een politiek-filosofische theorie. In de liberale visie gaat het volgens hem om twee zaken. In de eerste plaats de bescherming van het individu tegen allerlei mogelijke beperkingen die hem van staatswege – vaak zeer willekeurig – worden opgelegd. In de tweede plaats acht Dahrendorf het van groot belang dat individuen zoveel mogelijk levenskansen krijgen. In navolging van Isaiah Berlin – de denker die beroemd is geworden met zijn Two concepts of liberty – verdedigt Dahrendorf dus zowel de negatieve als de positieve vrijheid. Het waarborgen van de negatieve vrijheid alleen is onvoldoende. Sterker nog allerlei denkers die alleen de negatieve vrijheid als uitgangspunt nemen – zoals de econoom Friedrich Hayek – beschouwt Dahrendorf niet als ware liberalen.

De positieve vrijheid komt, aldus Dahrendorf, tot stand door het waarborgen van levenskansen. De levenskansen – mogelijkheden voor individuele groei en realisering van talent – van individuen worden bepaald door sociale omstandigheden die ontstaan in het krachtenveld tussen enerzijds keuzemogelijkheden en anderzijds gegevenheden als familierelaties. De individuele vrijheid groeit naarmate het aantal levenskansen toeneemt. Dahrendorf stelde de samenleving voor als een huis waarin iedere burger minimaal op de begane grond moest kunnen staan. Levenskansen worden gecreëerd door aan iedere burger een gelijk aantal politieke en sociale burgerrechten toe te kennen. Alle burgers moeten een gelijke startpositie hebben en daarna een zo groot mogelijke vrijheid hebben om keuzes te maken en zich te ontplooien. Vrijheid kan, aldus Dahrendorf, alleen worden bereikt wanneer álle burgers toegang hebben tot het veelzijdige palet aan levenskansen in de samenleving.

Gelijkheid moet geen doel op zichzelf worden

Daarbij fungeert gelijkheid als middel om de vrijheid – het doel – te bereiken. Zodra gelijkheid een doel op zichzelf wordt, leidt dat onherroepelijk tot een ontoelaatbare beperking van vrijheid. Het recht op scholing mag bijvoorbeeld nooit betekenen dat ieder kind ‘gelijke’ scholing ontvangt. Excellente leerlingen moeten andere scholing krijgen dan hun minder intelligente leeftijdsgenoten. Als bovengemiddeld intelligente kinderen dezelfde scholing krijgen als iedereen leidt dat voor hen tot onvrijheid.

Het moge duidelijk zijn dat Dahrendorf voor de verwezenlijking van zijn levenskansen niet genoeg heeft aan een nachtwakersstaat. In het werk Fragmenten eines neuen Liberalismus plaatst de denker twee extremen tegenover elkaar. Enerzijds benoemt Dahrendorf de minimale staat – ook wel nachtwakersstaat – met als belangrijkste pleitbezorger Robert Nozick. Aan de andere zijde plaatste de denker John Rawls als aanhanger van een maximale – ook wel sterke – staat. Tussen deze twee extremen in positioneert Dahrendorf de ‘optimale staat’ – ofwel ‘weniger Staat’. Deze staat stelt zich zeer actief op in het waarborgen van de sociale burgerschapsrechten; in het voorzien van een gemeenschappelijke bodem voor alle burgers.

Maar ten aanzien van de keuzes die burgers maken met de hun geboden levenskansen stelt deze staat zich uiterst terughoudend op. Zodra de burgerschapsrechten zijn gerealiseerd kan de staat zich weer wat meer op de achtergrond begeven. De staat mag zich dus in geen geval bemoeien met de uitkomsten van de levenskansen en gelijkheid als doel stellen. Het feit dat ieder individu met bepaalde eigenschappen en aanleg ter wereld komt, betekent dat er binnen een samenleving altijd statusverschillen zullen zijn. Dit is voor Dahrendorf geen enkel probleem, hij beoordeelt dit zelfs als positief. Juist door de ongelijkheid in uitkomst worden individuen geprikkeld om het beste in zichzelf naar boven te halen. Alleen doordat mensen steeds streven naar meer, anders en beter kan er progressie zijn in een samenleving. Gelijkheid als doel zou deze progressie volledig teniet doen.

Lees verder

Beaufort, F. de, ‘Een claustrofobische drang naar vrijheid’, Liberaal Reveil, 2009 (3)

Beaufort, F. de, van Schie, P., Het Liberalenboek, 2011

Broekhuijse, H, ‘Ralf Dahrendorf 1929 – 2009: nalatenschap als verplichting’, Liberaal Reveil, 2009 (3)

Broekhuijse, H., Ralf Dahrendorf over neoliberalisme, sociaalliberalisme en sociaaldemocratie. Het einde van de sociaaldemocratie?, 2007

Cliteur, P.B. en G.A. van der List, Filosofen van het hedendaags liberalisme, 1990 (hoofdstuk over Dahrendorf door C.J. Loonstra)

Dahrendorf, R., Über grenzen. Lebenserinnerungen, 2002.

Dahrendorf, R., Lebenschancen. Anläufe zur sozialen und politischen, 1979.

Dahrendorf, R., Chancen der Krise. Über die Zukunft des Liberalismus, 1983

Meer lezen?

Ook in liberalen