Spinoza is misschien wel de belangrijkste filosoof van Nederland geweest. Benedictus, voor vrienden en familie ‘Bento’, de Spinoza is geboren in Amsterdam in 1632. Zijn ouders waren van Joods Portugese afkomst en vluchtten in 1603 voor de Spaanse inquisitie. Zijn moeder overleed toen Benedictus 5 jaar oud was. Nadat ook zijn vader overleed in 1654 nam Spinoza samen met zijn broer Gabriel de familiehandel in zuidvruchten over. De zaken liepen echter niet goed en het bedrijf ging enige tijd daarna failliet.
In deze periode werd Spinoza bovendien uit de synagoge verbannen. Spinoza zou al op jonge leeftijd getwijfeld hebben aan de goddelijke openbaring van de heilige boeken, onder andere door verwijzingen aan te kaarten in de door verschillende profeten geschreven boeken. Na de dood van zijn vader weigerde Spinoza ook nog eens de erfenis en de schulden van zijn vader over te nemen. Hij deed een beroep op het Hollandse burgerlijk recht waarin, anders dan de Joodse wetten, minderjarigen (jonger dan25 jaar) zich handelingsonbekwaam konden laten verklaren voor het boedel beheer en de schuldvorderingen uit een erfenis. Het niet volgen van de intern geldende Joodse wetten werd als een ernstige schending beschouwd, die tot uitsluiting van de religieuze gemeenschap leidde. Dit hield ook in dat hij geen contact meer mocht hebben met zijn overgebleven directe familieleden.
Na de verbanning trok Spinoza waarschijnlijk in bij zijn vrijzinnige leermeester, Franciscus van der Enden die in Amsterdam een Latijnse school had opgericht. Hier ontving hij Latijnse les en gaf hijzelf Hebreeuwse lessen. Spinoza veranderde zijn Joodse naam ‘Baruch’ naar Benedictus: de Latijnse naam voor het Hebreeuwse ‘Gezegende’. Gedurende deze tijd kwam hij waarschijnlijk voor het eerst in aanraking met het werk van René Descartes en de Nieuwe Filosofie waarin Descartes ‘een methode voor zekere kennis’, wat wij nu wetenschappelijk onderzoek zouden noemen, ontwierp. Deze tijd kan gezien worden als het begin van Spinoza’s carrière als filosoof. Naast het geven van les leerde Baruch in1656 het slijpen van lenzen voor optische instrumenten om zo in zijn onderhoud te kunnen voorzien.
Uiteindelijk is Spinoza, na enige omzwervingen, van Amsterdam, via Voorburg en Rijnsburg, in Den Haag terechtgekomen. Hoewel er in zijn begintijd in Amsterdam relatieve gewetensvrijheid heerste, heerste in het zeventiende-eeuwse Nederland ook veel onrust met als dieptepunt het rampjaar 1672 waarin Raadpensionaris Johan de Witt samen met zijn broer gelyncht werd door een Oranjegezinde menigte, zonder dat de autoriteiten daartegen optraden. Spinoza heeft in zijn leven verschillende verhandelingen geschreven, maar slechts één, een samenvatting van het werk van Descartes, is onder zijn naam gepubliceerd. Spinoza stierf op zondagmorgen 21 februari 1677 in zijn kamer aan de Paviljoenstraat in Den Haag op 44-jarige leeftijd aan tuberculose.
De belangrijkste werken van Spinoza waren het Theologisch-Politiek Traktaat (1670) en de Ethica (1677). Spinoza kan met het Theologisch-Politiek Traktaat gezien worden als één van de eerste pleitbezorgers van de politieke vrijheid en daarmee een van de wegbereiders van de Europese Verlichting. In dit werk wordt er door Spinoza een onderscheid gemaakt tussen wetenschap en filosofie aan de ene kant, en godsdienst en theologie aan de andere kant. Hij analyseert het Oude Testament en betoogt onder meer dat wonderen niet bestaan en dat de profeten spreken naargelang hun verbeelding. Als beweegredenen voor het schrijven van dit traktaat geeft hij aan dat de vooroordelen van theologen ‘voor de mensen een belemmering zijn zich op de filosofie toe te leggen’; na herhaaldelijke beschuldigingen aan zijn adres van atheïsme. Dit beknelt ‘de vrijheid om te filosoferen en te zeggen wat we denken; voor deze vrijheid die hier vanwege het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten op alle mogelijke manieren wordt onderdrukt, wens ik met alle middelen op te komen’. Volgens Spinoza moet er een scheiding komen tussen religie en staatsaangelegenheden. Hij pleit ervoor dat alleen religieuze en politieke vrijheid van handelen kan worden beperkt, niet die van denken en spreken. Tevens wil hij aantonen dat de vrijheid om te denken wat men wil en te zeggen wat men denkt, ‘noch de vroomheid des harten noch de vrede in de staat in de weg staat’.
Spinoza maakt dus een onderscheid tussen vrijheid van denken, spreken en handelen. Vrijheid van denken is volgens Spinoza onvervreemdbaar. Machthebbers kunnen volgens hem het denken van mensen niet ontnemen, hoe bar de omstandigheden ook zijn. Dit is impliciet ook een oproep aan ons allemaal om de vrijheid van denken, die wij in principe allemaal hebben, zo veel mogelijk te ontwikkelen. Vrijheid van denken is iets anders dan de vrijheid van spreken, om te kunnen zeggen wat je denkt. Het verschil zit hem erin dat bij het uiten van datgene wat je denkt iemand de politieke ruimte betreedt. Hier krijgt diegene te maken met politieke krachten en is deze gehouden aan de grenzen die aan de meningsuitingen zijn gesteld. Die grenzen worden bepaald aan de hand van het feit dat jouw mening geen schade mag toebrengen aan de gemeenschap en, in het verlengde daarvan, dus niet mag leiden tot een vrijheid van handelen. Het mag niet oproepen tot tweedracht of onlusten die kunnen leiden tot conflicten of burgeroorlogen.
In zijn meesterwerk Ethica komt de gehele filosofie van Spinoza samen en gaat hij in op de vraag: ‘Wat is het goede leven?’. Hiervoor gaat hij op mathematisch niveau in op begrippen als God, de Natuur en hoe de mens tot geluk kan komen. Tot de tijd van Spinoza werd God gezien als een transcendente God, als iemand die boven de mensen uit stijgt en waaraan de mens verantwoording verschuldigd is. Volgens Spinoza is er geen transcendente God die buiten de mens staat, maar valt God samen met de natuur. God is natuur. De ware God is volgens Spinoza, heel kort gezegd, het geheel van de natuurwetten die de natuur en de kosmos bij elkaar houden. Hoe meer wij ons verdiepen in deze natuurwetten, des te meer wij de mogelijkheid hebben om in overeenstemming met de Natuur, met God, te leven om zo uiteindelijk tot geluk te komen en het hoogste goed te behalen. Spinoza’s filosofie is erop gericht de ‘ware aard of natuur’ van de mens te vinden, te begrijpen en ernaar te leren leven om zo tot geluk te komen. Het begrijpen van de werking van de Natuur kan volgens Spinoza gedaan worden met behulp van de wetenschap. Naast wiskunde waren dat in zijn tijd 'natuurfilosofieën' zoals mechanica en scheikunde, maar ook de bestudering van moraal en ethiek. Wetenschappelijke kennis was een noodzakelijke stap in Spinoza’s onderzoek naar de ware en hoogste kennis en in het vinden van het goede leven: “Iedereen kan daarom constateren dat ik alle wetenschappen op één doel en eindpunt wil richten, namelijk op het bereiken van de hoogste menselijke volmaaktheid, zoals boven gesteld is”.
Het afwerpen van het idee van een transcendente God, iemand waaraan verantwoording moet worden afgelegd en dankbaarheid moet worden getoond voor het bestaan, heeft een sterk emancipatoir effect. Mensen hoeven niet meer te gehoorzamen aan een hoger iemand, maar kunnen zelf, met het aanscherpen van hun verstand, keuzes maken en leven naar de Natuur waarvan zij deel uitmaken. Spinoza staat hiermee aan het begin van de Verlichting. Aan de andere kant heeft het erkennen en vaststellen van deze natuurwetten tot gevolg dat mensen maar in beperkte mate kunnen bepalen wat zij willen. Spinoza pleit daarmee ook niet voor het bestaan van een vrije wil. De vrijheid van Spinoza gaat om de mogelijkheid het bestaan en alle gevolgen daarvan te aanvaarden en overeen te stemmen met de wetten van de natuur. Iedereen wordt ouder, dat is de wet van de natuur, maar je hebt wel degelijk de mogelijkheid om te kiezen hoe hier mee om te gaan. Deze macht van het verstand is de menselijke vrijheid.
Verder lezen: Miriam van Reijen, Spinoza: De geest is gewillig, maar het vlees is sterk, 2008.
Verder luisteren: Maarten van Buuren, De filosofie van Spinoza: Een hoorcollege over het gedachtegoed van Nederlands grootste filosoof, 2017.
Verder doen: Museum Het Spinozahuis, Rijnsburg.
Spinoza is misschien wel de belangrijkste filosoof van Nederland geweest. Benedictus, voor vrienden en familie ‘Bento’, de Spinoza is geboren in Amsterdam in 1632. Zijn ouders waren van Joods Portugese afkomst en vluchtten in 1603 voor de Spaanse inquisitie. Zijn moeder overleed toen Benedictus 5 jaar oud was. Nadat ook zijn vader overleed in 1654 nam Spinoza samen met zijn broer Gabriel de familiehandel in zuidvruchten over. De zaken liepen echter niet goed en het bedrijf ging enige tijd daarna failliet.
In deze periode werd Spinoza bovendien uit de synagoge verbannen. Spinoza zou al op jonge leeftijd getwijfeld hebben aan de goddelijke openbaring van de heilige boeken, onder andere door verwijzingen aan te kaarten in de door verschillende profeten geschreven boeken. Na de dood van zijn vader weigerde Spinoza ook nog eens de erfenis en de schulden van zijn vader over te nemen. Hij deed een beroep op het Hollandse burgerlijk recht waarin, anders dan de Joodse wetten, minderjarigen (jonger dan25 jaar) zich handelingsonbekwaam konden laten verklaren voor het boedel beheer en de schuldvorderingen uit een erfenis. Het niet volgen van de intern geldende Joodse wetten werd als een ernstige schending beschouwd, die tot uitsluiting van de religieuze gemeenschap leidde. Dit hield ook in dat hij geen contact meer mocht hebben met zijn overgebleven directe familieleden.
Na de verbanning trok Spinoza waarschijnlijk in bij zijn vrijzinnige leermeester, Franciscus van der Enden die in Amsterdam een Latijnse school had opgericht. Hier ontving hij Latijnse les en gaf hijzelf Hebreeuwse lessen. Spinoza veranderde zijn Joodse naam ‘Baruch’ naar Benedictus: de Latijnse naam voor het Hebreeuwse ‘Gezegende’. Gedurende deze tijd kwam hij waarschijnlijk voor het eerst in aanraking met het werk van René Descartes en de Nieuwe Filosofie waarin Descartes ‘een methode voor zekere kennis’, wat wij nu wetenschappelijk onderzoek zouden noemen, ontwierp. Deze tijd kan gezien worden als het begin van Spinoza’s carrière als filosoof. Naast het geven van les leerde Baruch in1656 het slijpen van lenzen voor optische instrumenten om zo in zijn onderhoud te kunnen voorzien.
Uiteindelijk is Spinoza, na enige omzwervingen, van Amsterdam, via Voorburg en Rijnsburg, in Den Haag terechtgekomen. Hoewel er in zijn begintijd in Amsterdam relatieve gewetensvrijheid heerste, heerste in het zeventiende-eeuwse Nederland ook veel onrust met als dieptepunt het rampjaar 1672 waarin Raadpensionaris Johan de Witt samen met zijn broer gelyncht werd door een Oranjegezinde menigte, zonder dat de autoriteiten daartegen optraden. Spinoza heeft in zijn leven verschillende verhandelingen geschreven, maar slechts één, een samenvatting van het werk van Descartes, is onder zijn naam gepubliceerd. Spinoza stierf op zondagmorgen 21 februari 1677 in zijn kamer aan de Paviljoenstraat in Den Haag op 44-jarige leeftijd aan tuberculose.
De belangrijkste werken van Spinoza waren het Theologisch-Politiek Traktaat (1670) en de Ethica (1677). Spinoza kan met het Theologisch-Politiek Traktaat gezien worden als één van de eerste pleitbezorgers van de politieke vrijheid en daarmee een van de wegbereiders van de Europese Verlichting. In dit werk wordt er door Spinoza een onderscheid gemaakt tussen wetenschap en filosofie aan de ene kant, en godsdienst en theologie aan de andere kant. Hij analyseert het Oude Testament en betoogt onder meer dat wonderen niet bestaan en dat de profeten spreken naargelang hun verbeelding. Als beweegredenen voor het schrijven van dit traktaat geeft hij aan dat de vooroordelen van theologen ‘voor de mensen een belemmering zijn zich op de filosofie toe te leggen’; na herhaaldelijke beschuldigingen aan zijn adres van atheïsme. Dit beknelt ‘de vrijheid om te filosoferen en te zeggen wat we denken; voor deze vrijheid die hier vanwege het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten op alle mogelijke manieren wordt onderdrukt, wens ik met alle middelen op te komen’. Volgens Spinoza moet er een scheiding komen tussen religie en staatsaangelegenheden. Hij pleit ervoor dat alleen religieuze en politieke vrijheid van handelen kan worden beperkt, niet die van denken en spreken. Tevens wil hij aantonen dat de vrijheid om te denken wat men wil en te zeggen wat men denkt, ‘noch de vroomheid des harten noch de vrede in de staat in de weg staat’.
Spinoza maakt dus een onderscheid tussen vrijheid van denken, spreken en handelen. Vrijheid van denken is volgens Spinoza onvervreemdbaar. Machthebbers kunnen volgens hem het denken van mensen niet ontnemen, hoe bar de omstandigheden ook zijn. Dit is impliciet ook een oproep aan ons allemaal om de vrijheid van denken, die wij in principe allemaal hebben, zo veel mogelijk te ontwikkelen. Vrijheid van denken is iets anders dan de vrijheid van spreken, om te kunnen zeggen wat je denkt. Het verschil zit hem erin dat bij het uiten van datgene wat je denkt iemand de politieke ruimte betreedt. Hier krijgt diegene te maken met politieke krachten en is deze gehouden aan de grenzen die aan de meningsuitingen zijn gesteld. Die grenzen worden bepaald aan de hand van het feit dat jouw mening geen schade mag toebrengen aan de gemeenschap en, in het verlengde daarvan, dus niet mag leiden tot een vrijheid van handelen. Het mag niet oproepen tot tweedracht of onlusten die kunnen leiden tot conflicten of burgeroorlogen.
In zijn meesterwerk Ethica komt de gehele filosofie van Spinoza samen en gaat hij in op de vraag: ‘Wat is het goede leven?’. Hiervoor gaat hij op mathematisch niveau in op begrippen als God, de Natuur en hoe de mens tot geluk kan komen. Tot de tijd van Spinoza werd God gezien als een transcendente God, als iemand die boven de mensen uit stijgt en waaraan de mens verantwoording verschuldigd is. Volgens Spinoza is er geen transcendente God die buiten de mens staat, maar valt God samen met de natuur. God is natuur. De ware God is volgens Spinoza, heel kort gezegd, het geheel van de natuurwetten die de natuur en de kosmos bij elkaar houden. Hoe meer wij ons verdiepen in deze natuurwetten, des te meer wij de mogelijkheid hebben om in overeenstemming met de Natuur, met God, te leven om zo uiteindelijk tot geluk te komen en het hoogste goed te behalen. Spinoza’s filosofie is erop gericht de ‘ware aard of natuur’ van de mens te vinden, te begrijpen en ernaar te leren leven om zo tot geluk te komen. Het begrijpen van de werking van de Natuur kan volgens Spinoza gedaan worden met behulp van de wetenschap. Naast wiskunde waren dat in zijn tijd 'natuurfilosofieën' zoals mechanica en scheikunde, maar ook de bestudering van moraal en ethiek. Wetenschappelijke kennis was een noodzakelijke stap in Spinoza’s onderzoek naar de ware en hoogste kennis en in het vinden van het goede leven: “Iedereen kan daarom constateren dat ik alle wetenschappen op één doel en eindpunt wil richten, namelijk op het bereiken van de hoogste menselijke volmaaktheid, zoals boven gesteld is”.
Het afwerpen van het idee van een transcendente God, iemand waaraan verantwoording moet worden afgelegd en dankbaarheid moet worden getoond voor het bestaan, heeft een sterk emancipatoir effect. Mensen hoeven niet meer te gehoorzamen aan een hoger iemand, maar kunnen zelf, met het aanscherpen van hun verstand, keuzes maken en leven naar de Natuur waarvan zij deel uitmaken. Spinoza staat hiermee aan het begin van de Verlichting. Aan de andere kant heeft het erkennen en vaststellen van deze natuurwetten tot gevolg dat mensen maar in beperkte mate kunnen bepalen wat zij willen. Spinoza pleit daarmee ook niet voor het bestaan van een vrije wil. De vrijheid van Spinoza gaat om de mogelijkheid het bestaan en alle gevolgen daarvan te aanvaarden en overeen te stemmen met de wetten van de natuur. Iedereen wordt ouder, dat is de wet van de natuur, maar je hebt wel degelijk de mogelijkheid om te kiezen hoe hier mee om te gaan. Deze macht van het verstand is de menselijke vrijheid.
Verder lezen: Miriam van Reijen, Spinoza: De geest is gewillig, maar het vlees is sterk, 2008.
Verder luisteren: Maarten van Buuren, De filosofie van Spinoza: Een hoorcollege over het gedachtegoed van Nederlands grootste filosoof, 2017.
Verder doen: Museum Het Spinozahuis, Rijnsburg.