Al in de 19e eeuw stelde liberale politiek bij uitstek de vormgeving van het algemeen belang centraal. Maar liberalen onderscheiden zich van de meeste andere stromingen door niet alles dat van belang is, te verklaren tot algemeen belang, en daarmee tot zaken waar de politiek zich in zou moeten mengen. Juist veel zaken die voor individuen van het grootste belang zijn – liefde, zingeving e.d. – behoren om die reden tot het privé-domein.
· Al in de 19e eeuw stelde liberalepolitiek bij uitstek de vormgeving van het algemeen belang centraal. Maarliberalen onderscheiden zich van de meeste andere stromingen door niet allesdat van belang is, te verklaren tot algemeen belang, en daarmee tot zaken waarde politiek zich in zou moeten mengen. Juist veel zaken die voor individuen vanhet grootste belang zijn – liefde, zingeving e.d. – behoren om die reden tot hetprivé-domein.
· Liberalen hebben de samenleving juist weten tebevrijden uit de greep van particuliere belangen. In plaats van vorstelijke willekeuren privileges vestigden zij rechtsgelijkheid en onderworpenheid van alleburgers (met inbegrip van degenen die macht uitoefenen) aan de wet. In plaatsvan het gildensysteem en andere bevoorrechting van bijzondere belangen, brakenzij de maatschappij (en de markt) open voor iedereen die anderen iets te biedenheeft.
· Ook later hebben liberalen steeds de voorkeurgegeven aan generiek beleid (beleid voor alle burgers) boven specifiek beleid,dat wil zeggen boven doelgroepenbeleid dat slechts gericht is op bepaaldegroepen burgers – ouderen, jongeren, allochtonen, et cetera – waarmee nieuwevoorrechten worden gecreëerd. Dat sommige groepen als ‘zielig’ worden aangemerkt,of zich succesvol als zodanig in de media weten te presenteren, maakt volstrektniet dat het algemeen belang met op hen gericht beleid wordt gediend. Daaraan temakkelijk toegeven geeft eerder aanleiding tot meer scheefheid in deelbelangen,doordat degenen die sterk zijn in het vragen om aandacht voorrechten gaangenieten ten opzichte van anderen die wat dat betreft zwakker zijn of meerbescheidenheid dan wel zelfredzaamheid betrachten.
· Dé vraag voor liberalen is natuurlijk wel: watís het algemeen belang. In ieder geval vallen daaronder: de liberalerechtsstaat, met waarborging van individuele vrijheidsrechten en met democratischebeïnvloeding van en controle op de politiek; ontplooiingsmogelijkheden voor hetindividu, bovenal door goed onderwijs; veiligheid; volksgezondheid (preventievemaatregelen inzake hygiëne, screening, vaccinatie e.d.).
· Al in de 19e eeuw stelde liberalepolitiek bij uitstek de vormgeving van het algemeen belang centraal. Maarliberalen onderscheiden zich van de meeste andere stromingen door niet allesdat van belang is, te verklaren tot algemeen belang, en daarmee tot zaken waarde politiek zich in zou moeten mengen. Juist veel zaken die voor individuen vanhet grootste belang zijn – liefde, zingeving e.d. – behoren om die reden tot hetprivé-domein.
· Liberalen hebben de samenleving juist weten tebevrijden uit de greep van particuliere belangen. In plaats van vorstelijke willekeuren privileges vestigden zij rechtsgelijkheid en onderworpenheid van alleburgers (met inbegrip van degenen die macht uitoefenen) aan de wet. In plaatsvan het gildensysteem en andere bevoorrechting van bijzondere belangen, brakenzij de maatschappij (en de markt) open voor iedereen die anderen iets te biedenheeft.
· Ook later hebben liberalen steeds de voorkeurgegeven aan generiek beleid (beleid voor alle burgers) boven specifiek beleid,dat wil zeggen boven doelgroepenbeleid dat slechts gericht is op bepaaldegroepen burgers – ouderen, jongeren, allochtonen, et cetera – waarmee nieuwevoorrechten worden gecreëerd. Dat sommige groepen als ‘zielig’ worden aangemerkt,of zich succesvol als zodanig in de media weten te presenteren, maakt volstrektniet dat het algemeen belang met op hen gericht beleid wordt gediend. Daaraan temakkelijk toegeven geeft eerder aanleiding tot meer scheefheid in deelbelangen,doordat degenen die sterk zijn in het vragen om aandacht voorrechten gaangenieten ten opzichte van anderen die wat dat betreft zwakker zijn of meerbescheidenheid dan wel zelfredzaamheid betrachten.
· Dé vraag voor liberalen is natuurlijk wel: watís het algemeen belang. In ieder geval vallen daaronder: de liberalerechtsstaat, met waarborging van individuele vrijheidsrechten en met democratischebeïnvloeding van en controle op de politiek; ontplooiingsmogelijkheden voor hetindividu, bovenal door goed onderwijs; veiligheid; volksgezondheid (preventievemaatregelen inzake hygiëne, screening, vaccinatie e.d.).