12
Dec
2020

Klassiek liberalisme

Liberalisme

Geschiedenis

De oudste is het klassiek-liberalisme. Het voert terug op grote denkers uit de Verlichting (de late 17e en hele 18e eeuw). Oud betekent zeker niet ‘verouderd’; hedendaagse klassiek-liberalen hebben het denken aangepast aan de tegenwoordige omstandigheden.

A
A

Er is niet één soort liberalisme. Bij alles wat liberalen verbindt zijn er verschillende uitwerkingen mogelijk. Daar is wel een overzichtelijke indeling van te maken. Hieronder zullen drie sub-stromingen worden onderscheiden. Er zijn er meer denkbaar, maar dit drietal biedt het helderste onderscheid.

De oudste is het klassiek-liberalisme. Het voert terug op grote denkers uit de Verlichting (de late 17e en hele 18e eeuw). Oud betekent zeker niet ‘verouderd’; hedendaagse klassiek-liberalen hebben het denken aangepast aan de tegenwoordige omstandigheden. Klassiek-liberalen hechten aan het vastleggen en bewaken van burgerlijke vrijheden in de Grondwet: denk aan de uitingsvrijheid, de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, de (al genoemde) vrijheid van vereniging en vergadering, of de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.

Klassiek-liberalen staan huiverig tegenover macht, en zeker de opeenstapeling daarvan. Naast het scheppen van een vrije sfeer voor de burgers waarin een overheid niet mag treden, willen zij daarom overheidsmacht zoveel mogelijk scheiden (in een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht) en deze machten (mede) met behulp van checks and balances in toom houden. Klassiek-liberalen willen voorts een beperkt, goed afgebakend takenpakket voor de overheid. Een kleine, krachtige staat. Want wat de overheid moet doen, moet ze wel goed kunnen doen.

Die klassiek-liberale achterdocht ten aanzien van macht geldt ook in de economie. Klassiek-liberalen zijn voor een vrije markt, niet omdat dit grote ondernemingen zo goed zou dienen maar juist omdat er op een werkelijk vrije markt concurrentie is. Zo worden de belangen van de consumenten het beste gediend.

Er is niet één soort liberalisme. Bij alles wat liberalen verbindt zijn er verschillende uitwerkingen mogelijk. Daar is wel een overzichtelijke indeling van te maken. Hieronder zullen drie sub-stromingen worden onderscheiden. Er zijn er meer denkbaar, maar dit drietal biedt het helderste onderscheid.

De oudste is het klassiek-liberalisme. Het voert terug op grote denkers uit de Verlichting (de late 17e en hele 18e eeuw). Oud betekent zeker niet ‘verouderd’; hedendaagse klassiek-liberalen hebben het denken aangepast aan de tegenwoordige omstandigheden. Klassiek-liberalen hechten aan het vastleggen en bewaken van burgerlijke vrijheden in de Grondwet: denk aan de uitingsvrijheid, de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, de (al genoemde) vrijheid van vereniging en vergadering, of de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.

Klassiek-liberalen staan huiverig tegenover macht, en zeker de opeenstapeling daarvan. Naast het scheppen van een vrije sfeer voor de burgers waarin een overheid niet mag treden, willen zij daarom overheidsmacht zoveel mogelijk scheiden (in een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht) en deze machten (mede) met behulp van checks and balances in toom houden. Klassiek-liberalen willen voorts een beperkt, goed afgebakend takenpakket voor de overheid. Een kleine, krachtige staat. Want wat de overheid moet doen, moet ze wel goed kunnen doen.

Die klassiek-liberale achterdocht ten aanzien van macht geldt ook in de economie. Klassiek-liberalen zijn voor een vrije markt, niet omdat dit grote ondernemingen zo goed zou dienen maar juist omdat er op een werkelijk vrije markt concurrentie is. Zo worden de belangen van de consumenten het beste gediend.