‘Consider […] whether, when men contend for their freedom, and to be allowed to judge for themselves respecting their own happiness, it be not inconsistent and unjust to subjugate women, even though you firmly believe that you are acting in the manner best calculated to promote their happiness? Who made man the exclusive judge, if woman partake with him the gift of reason?’
De Britse publiciste Mary Wollstonecraft was één van de vroege voorvechters voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zij streed onder andere voor beter onderwijs voor meisjes en politieke rechten voor vrouwen, in een tijd dat dergelijke zaken nog geen gemeengoed waren. Een belangrijke verklaring voor de strijdbaarheid van Wollstonecraft, juist op deze thematiek, kan worden gevonden in haar eigen jeugd.
Wollstonecraft kwam op 27 april 1759 in Londen ter wereld als tweede kind in een gezin van uiteindelijk zeven kinderen. Haar moeder was niet opgewassen tegen haar tirannieke echtgenoot en kon zichzelf noch haar kinderen beschermen voor zijn geweldsuitbarstingen. Wollstonecraft haatte haar vader vanwege zijn wreedheid en verachtte haar moeder vanwege haar onderdanige en weinig weerbare houding. Zelf probeerde Wollstonecraft zowel haar moeder als haar zusjes te beschermen waar ze kon. Ze nam het beide ouders kwalijk dat deze haar oudere broer Ned – als jongen – een voorkeursbehandeling gaven. Hij was de enige in het gezin die een volledige opleiding kreeg (hij zou advocaat worden).
Ze ontvluchtte het gezinsleven door een positie als gezelschapsdame voor een welgestelde weduwe te accepteren, maar kwam na ruim twee jaar terug om de zorg voor haar stervende moeder op zich te nemen. Samen met goede vriendin Fanny Blood en met twee van haar zusters maakte ze, na de dood van hun moeder in 1872, plannen om een school te beginnen in Newington Green (in het noorden van Londen). Via de voorganger van de plaatselijke dissenterse gemeenschap raakte ze bevriend met Joseph Johnson, die later haar boeken zou uitgeven. Het schoolproject bracht Wollstonecraft al snel in financiële moeilijkheden, zeker nadat ze goede vriendin Fanny was gevolgd naar Portugal om haar bij te staan in de kraamtijd van haar eerste kind. Vanwege een tuberculosebesmetting overleefde zowel moeder als kind reeds enkele dagen na de bevalling, waarna Wollstonecraft terugkeerde naar Londen.
Gedreven door geldzorgen trof Wollstonecraft voorbereidingen voor haar eerste boek Thoughts on the Education of Daughters. With Reflections on Female Conduct in the More Important Duties of Life. Het werk, dat bestond uit korte passages van enkele pagina’s over uiteenlopende onderwerpen, werd in 1787 gepubliceerd door Johnson. Wollstonecraft was duidelijk beïnvloed door het werk Some Thoughts Concerning Education een kleine eeuw eerder (1693) geschreven door de liberale denker John Locke. Met name de rol die beide auteurs aan de rede toekenden om individuele passies te sturen vertoont overeenkomsten. Nadat het mislukken van het schoolproject zocht Wollstonecraft emplooi als gouvernante.
De politieke omwentelingen in Frankrijk aan het einde van de achttiende eeuw zouden voor Wollstonecraft aanleiding zijn zich op papier nadrukkelijk uit te spreken voor de rechten van vrouwen. Op 26 augustus 1789 werd door de Franse Nationale Vergadering de eerste universele Verklaring voor de rechten van de mens en burger (Declaration des droits de l’homme et du citoyen) aangenomen. Twee jaar later zou dit de preambule voor de Franse grondwet worden. Met ‘l’homme’ werd door de opstellers en de leden van de Nationale Vergadering nadrukkelijk ‘man’ bedoeld, daarmee de tweede betekenis van het woord - ‘mens’ - negerend. De Française Olympe de Gouges is bekend geworden met haar Verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres in reactie op de louter masculien geïnterpreteerde eerste versie.
In 1790 reflecteerde de Ierse politicus en denker Edmund Burke met zijn werk Relfections on the revolution in France op de ontwikkelingen op het Europese vasteland. Hij stelde met name de fundamentele individuele rechten ter discussie die de revolutionairen claimden in navolging van de Verlichtingsdenkers. Bovendien veroordeelde hij de rol die vrouwen in de Franse Revolutie speelden. Het werk van Burke was voor Wollstonecraft aanleiding in de pen te klimmen en A Vindication of the Rights of Men te publiceren.
Het vormde slechts de opmaat tot wat wij tegenwoordig als het hoofdwerk van Wollstonecraft zien, A Vindication of the Rights of Woman. Opnieuw reageerde zij met haar werk – dat zij overigens in vliegensvlug tempo schreef en publiceerde – op een tijdgenoot. De Franse politicus Charles Maurice de Talleyrand-Périgord had in 1791 een rapport opgesteld over onderwijs ten behoeve van de wetgevende vergadering van Frankrijk. Het feit dat in dit rapport geen enkele aandacht werd besteed aan onderwijs voor meisjes of vrouwen, maakte Wollstonecraft natuurlijk furieus.
Natuurlijk zag Wollstonecraft dat er fysieke verschillen waren tussen mannen en vrouwen, maar dat deed in haar ogen niets af aan haar pleidooi voor gelijke rechten. ‘I will allow that bodily strength seems to give man a natural superiority over woman; and this is the only solid basis on which the superiority of the sex can be built. But I still insist, that not only the virtue, but the knowledge of the two sexes should be the same in nature, if not in degree, and that women, considered not only as moral, but rational creatures, ought to endeavour to acquire human virtues (or perfections) by the same means as men, instead of being educated like a fanciful kind of half being.’
Veel van de vroege voorvechters voor (gelijke) vrouwenrechten en zeker degenen die ook politieke rechten voor vrouwen claimden zoals actief en passief kiesrecht waren zich zeer bewust van het feit dat hun claims door tegenstanders als lachwekkend geridiculiseerd zouden worden. Zo ook Wollstonecraft: ‘I may excite laughter, by dropping an hint, which I mean to pursue, some future time, for I really think that women ought to have representatives, instead of being arbitrarily governed without having any direct share allowed them in the deliberations of government’.
Vrijwel direct na de publicatie van haar hoofdwerk vertrok Wollstonecraft zelf naar Parijs om de ontwikkelingen aldaar van nabij mee te maken. Ze werd er verliefd op de Amerikaanse gezant Gilbert Imlay, maar voelde toen ze eenmaal zwanger van hem was niets voor een huwelijk. Haar dochter vernoemde ze naar haar overleden jeugdvriendin Fanny. De liefde was geen lang leven beschoren en leidde bij Wollstonecraft zelfs tot een mentale crisis en een mislukte zelfmoordpoging. Ze keerde met haar dochter terug naar Engeland waar ze via de kring van uitgever Johnson in contact raakte met William Godwin, een radicale filosoof die net als Wollstonecraft principieel tegen het huwelijk was. Desalniettemin besloten de twee te trouwen toen Wollstonecraft zwanger bleek, met name in het belang van het kind. Beiden verzekerden dat hun huwelijk geen concessie aan de heersende moraal was en dat van de gangbare ondergeschiktheid van de echtgenote aan haar echtgenoot geen sprake was. Ze stonden als gelijken naast elkaar.
Op 30 augustus 1797 kwam Mary Wollstonecraft Godwin ter wereld (zij trad in de voetsporen van haar moeder als auteur en zou – inmiddels Mary Shelley genaamd – bekendheid generen met haar roman Frankenstein). Elf dagen na wat aanvankelijk een goed verlopen bevalling leek, bezweek Wollstonecraft op 38-jarige leeftijd aan kraamvrouwenkoorts.
‘Consider […] whether, when men contend for their freedom, and to be allowed to judge for themselves respecting their own happiness, it be not inconsistent and unjust to subjugate women, even though you firmly believe that you are acting in the manner best calculated to promote their happiness? Who made man the exclusive judge, if woman partake with him the gift of reason?’
De Britse publiciste Mary Wollstonecraft was één van de vroege voorvechters voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zij streed onder andere voor beter onderwijs voor meisjes en politieke rechten voor vrouwen, in een tijd dat dergelijke zaken nog geen gemeengoed waren. Een belangrijke verklaring voor de strijdbaarheid van Wollstonecraft, juist op deze thematiek, kan worden gevonden in haar eigen jeugd.
Wollstonecraft kwam op 27 april 1759 in Londen ter wereld als tweede kind in een gezin van uiteindelijk zeven kinderen. Haar moeder was niet opgewassen tegen haar tirannieke echtgenoot en kon zichzelf noch haar kinderen beschermen voor zijn geweldsuitbarstingen. Wollstonecraft haatte haar vader vanwege zijn wreedheid en verachtte haar moeder vanwege haar onderdanige en weinig weerbare houding. Zelf probeerde Wollstonecraft zowel haar moeder als haar zusjes te beschermen waar ze kon. Ze nam het beide ouders kwalijk dat deze haar oudere broer Ned – als jongen – een voorkeursbehandeling gaven. Hij was de enige in het gezin die een volledige opleiding kreeg (hij zou advocaat worden).
Ze ontvluchtte het gezinsleven door een positie als gezelschapsdame voor een welgestelde weduwe te accepteren, maar kwam na ruim twee jaar terug om de zorg voor haar stervende moeder op zich te nemen. Samen met goede vriendin Fanny Blood en met twee van haar zusters maakte ze, na de dood van hun moeder in 1872, plannen om een school te beginnen in Newington Green (in het noorden van Londen). Via de voorganger van de plaatselijke dissenterse gemeenschap raakte ze bevriend met Joseph Johnson, die later haar boeken zou uitgeven. Het schoolproject bracht Wollstonecraft al snel in financiële moeilijkheden, zeker nadat ze goede vriendin Fanny was gevolgd naar Portugal om haar bij te staan in de kraamtijd van haar eerste kind. Vanwege een tuberculosebesmetting overleefde zowel moeder als kind reeds enkele dagen na de bevalling, waarna Wollstonecraft terugkeerde naar Londen.
Gedreven door geldzorgen trof Wollstonecraft voorbereidingen voor haar eerste boek Thoughts on the Education of Daughters. With Reflections on Female Conduct in the More Important Duties of Life. Het werk, dat bestond uit korte passages van enkele pagina’s over uiteenlopende onderwerpen, werd in 1787 gepubliceerd door Johnson. Wollstonecraft was duidelijk beïnvloed door het werk Some Thoughts Concerning Education een kleine eeuw eerder (1693) geschreven door de liberale denker John Locke. Met name de rol die beide auteurs aan de rede toekenden om individuele passies te sturen vertoont overeenkomsten. Nadat het mislukken van het schoolproject zocht Wollstonecraft emplooi als gouvernante.
De politieke omwentelingen in Frankrijk aan het einde van de achttiende eeuw zouden voor Wollstonecraft aanleiding zijn zich op papier nadrukkelijk uit te spreken voor de rechten van vrouwen. Op 26 augustus 1789 werd door de Franse Nationale Vergadering de eerste universele Verklaring voor de rechten van de mens en burger (Declaration des droits de l’homme et du citoyen) aangenomen. Twee jaar later zou dit de preambule voor de Franse grondwet worden. Met ‘l’homme’ werd door de opstellers en de leden van de Nationale Vergadering nadrukkelijk ‘man’ bedoeld, daarmee de tweede betekenis van het woord - ‘mens’ - negerend. De Française Olympe de Gouges is bekend geworden met haar Verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres in reactie op de louter masculien geïnterpreteerde eerste versie.
In 1790 reflecteerde de Ierse politicus en denker Edmund Burke met zijn werk Relfections on the revolution in France op de ontwikkelingen op het Europese vasteland. Hij stelde met name de fundamentele individuele rechten ter discussie die de revolutionairen claimden in navolging van de Verlichtingsdenkers. Bovendien veroordeelde hij de rol die vrouwen in de Franse Revolutie speelden. Het werk van Burke was voor Wollstonecraft aanleiding in de pen te klimmen en A Vindication of the Rights of Men te publiceren.
Het vormde slechts de opmaat tot wat wij tegenwoordig als het hoofdwerk van Wollstonecraft zien, A Vindication of the Rights of Woman. Opnieuw reageerde zij met haar werk – dat zij overigens in vliegensvlug tempo schreef en publiceerde – op een tijdgenoot. De Franse politicus Charles Maurice de Talleyrand-Périgord had in 1791 een rapport opgesteld over onderwijs ten behoeve van de wetgevende vergadering van Frankrijk. Het feit dat in dit rapport geen enkele aandacht werd besteed aan onderwijs voor meisjes of vrouwen, maakte Wollstonecraft natuurlijk furieus.
Natuurlijk zag Wollstonecraft dat er fysieke verschillen waren tussen mannen en vrouwen, maar dat deed in haar ogen niets af aan haar pleidooi voor gelijke rechten. ‘I will allow that bodily strength seems to give man a natural superiority over woman; and this is the only solid basis on which the superiority of the sex can be built. But I still insist, that not only the virtue, but the knowledge of the two sexes should be the same in nature, if not in degree, and that women, considered not only as moral, but rational creatures, ought to endeavour to acquire human virtues (or perfections) by the same means as men, instead of being educated like a fanciful kind of half being.’
Veel van de vroege voorvechters voor (gelijke) vrouwenrechten en zeker degenen die ook politieke rechten voor vrouwen claimden zoals actief en passief kiesrecht waren zich zeer bewust van het feit dat hun claims door tegenstanders als lachwekkend geridiculiseerd zouden worden. Zo ook Wollstonecraft: ‘I may excite laughter, by dropping an hint, which I mean to pursue, some future time, for I really think that women ought to have representatives, instead of being arbitrarily governed without having any direct share allowed them in the deliberations of government’.
Vrijwel direct na de publicatie van haar hoofdwerk vertrok Wollstonecraft zelf naar Parijs om de ontwikkelingen aldaar van nabij mee te maken. Ze werd er verliefd op de Amerikaanse gezant Gilbert Imlay, maar voelde toen ze eenmaal zwanger van hem was niets voor een huwelijk. Haar dochter vernoemde ze naar haar overleden jeugdvriendin Fanny. De liefde was geen lang leven beschoren en leidde bij Wollstonecraft zelfs tot een mentale crisis en een mislukte zelfmoordpoging. Ze keerde met haar dochter terug naar Engeland waar ze via de kring van uitgever Johnson in contact raakte met William Godwin, een radicale filosoof die net als Wollstonecraft principieel tegen het huwelijk was. Desalniettemin besloten de twee te trouwen toen Wollstonecraft zwanger bleek, met name in het belang van het kind. Beiden verzekerden dat hun huwelijk geen concessie aan de heersende moraal was en dat van de gangbare ondergeschiktheid van de echtgenote aan haar echtgenoot geen sprake was. Ze stonden als gelijken naast elkaar.
Op 30 augustus 1797 kwam Mary Wollstonecraft Godwin ter wereld (zij trad in de voetsporen van haar moeder als auteur en zou – inmiddels Mary Shelley genaamd – bekendheid generen met haar roman Frankenstein). Elf dagen na wat aanvankelijk een goed verlopen bevalling leek, bezweek Wollstonecraft op 38-jarige leeftijd aan kraamvrouwenkoorts.
Beaufort, F. de, van Schie, P., De liberale strijd voor vrouwenkiesrecht, 2019
Beaufort, F. de, van Schie, P., Het Liberalenboek, 2011
Liberaal journaal over 100 jaar passief vrouwenkiesrecht (2017)
Wollstonecraft, M., A Vindication of the Rights of Men and a Vindication of the Rights of Woman, Cambridge, 1995