1772
1823

David Ricardo

Politiek-econoom
Liberaal

A
A

De Britse politiek-econoom David Ricardo werd in 1772 geboren in een gezin van Spaans-Joodse komaf. Zijn vader was als een handelaar actief op de Londense beurs. Al op zijn veertiende, na kort onderwijs te hebben gevolgd in Nederland, werd Ricardo opgenomen in zijn vaders bedrijf. In deze periode deed Ricardo ervaringen op die hem een vernuftig beurshandelaar zouden maken. Deze talenten kwamen hem goed van pas toen hij brak met zijn familie wegens zijn huwelijk met een niet-joodse vrouw. De op zichzelf aangewezen Ricardo wist een klein kapitaal om te toveren in een groot fortuin, waarmee hij zich als dertiger al tot de succesvolste financiers van Londen kon betitelen.

Zijn interesse in economische theorie en politiek werd pas op latere leeftijd aangewakkerd. Toen hij in 1799 The Wealth of Nations van Adam Smith las, begon hij zich meer en meer te ontwikkelen tot een politiek-econoom. Door deze nieuwe belangstelling kwam hij in contact met Britse intellectuelen. Hij raakte bevriend met James Mill (de vader van John Stuart Mill), Jeremy Bentham en later met de meest bejubelde econoom van zijn tijd: Thomas Malthus. Aangemoedigd door zijn nieuwe vrienden begon Ricardo essays en pamfletten te publiceren. Deze trokken de aandacht van figuren uit de politieke elite, waardoor Ricardo zich vestigde als een autoriteit op het gebied van politieke economie. In 1817 publiceerde Ricardo zijn eerste én laatste boek: The Principles of Political Economy and Taxation. In dit werk ontwikkelt hij het idee van comparatieve voordelen dat gezien wordt als een pleidooi voor vrijhandel.

Nadat Ricardo een fortuin had verworven en naam had gemaakt als intellectueel was het tijd voor een nieuwe carrièrestap: de politiek. In 1819 nam Ricardo zitting in het Britse Lagerhuis door een zetel te kopen, zoals dat ging in zijn tijd. Als politicus bewees hij zich als liberaal. Hij streed onder andere voor een uitbreiding van kiesrecht, grotere persvrijheid en gelijke rechten voor katholieken. Op economisch terrein onderscheidde Ricardo zich door zijn betogen voor lagere importtarieven op graan, een standpunt dat impopulair was bij landeigenaren. Verder was hij kritisch ten aanzien van de Bank of England en pleitte hij voor hogere vermogensbelastingen. Met deze standpunten liet hij duidelijk het algemeen belang prevaleren boven zijn eigen belang. Ricardo was namelijk een landeigenaar, aandeelhouder in de Bank of England en een vermogend man. Veel tijd kreeg de liberaal niet om het publiek belang te dienen, hij stierf in 1823 als 51-jarige.

Comparatieve voordelen

Het hoofdstuk uit The Principles over buitenlandse handel is het meest bekend geworden. Hierin werkt Ricardo het idee van comparatieve voordelen uit. Hij schetst een situatie waarin Portugal efficiënter is dan Engeland zowel in de productie van wijn als in de productie van kleding. Daarnaast is de wijnproductie van Portugal efficiënter dan zijn eigen kledingproductie. Als Portugal zich toelegt op de productie van wijn en Engeland op de productie van kleding, dan kunnen beide landen profiteren bij wederzijdse handel. De Portugezen en de Engelsen bereiken dan samen een hogere productie en welvaart dan wanneer vergeleken met de situatie zonder vrijhandel. Engeland zal echter niet geneigd zijn om zelf kleding te produceren als het goedkoper ingevoerd kan worden vanuit Portugal. Maar, zo laat Ricardo zien, dit probleem lost zich vanzelf op. De geldstroom die van Engeland naar Portugal vloeit, heeft tot gevolg dat de prijzen in het eerstgenoemde land zullen dalen en in het laatstgenoemde land zullen stijgen. De prijzen bereiken hierdoor een punt waarop het voor beide landen voordelig is om handel met elkaar te drijven.

Nalatenschap

Ricardo’s ideeën waren van grote invloed op het economisch denken van zijn tijd. Aanvankelijk was de Britse publieke opinie nog voor een protectionistische overheid, maar langzamerhand lieten steeds meer mensen dit standpunt los. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de Corn Laws van 1815 en de afschaffing van deze importtarieven op graan in 1846. Dit had tot gevolg dat voedsel en arbeid goedkoper werden, waardoor de Britten hun voortrekkersrol in de industriële revolutie nog vijf decennia konden volhouden.

Ricardo wordt herinnerd als een klassiek econoom. Hij behoort tot de pioniers op het gebied van kapitalisme. Zijn toewijding aan de democratie, de vrije markt en individuele vrijheid maakt hem tot een waar liberaal.

De Britse politiek-econoom David Ricardo werd in 1772 geboren in een gezin van Spaans-Joodse komaf. Zijn vader was als een handelaar actief op de Londense beurs. Al op zijn veertiende, na kort onderwijs te hebben gevolgd in Nederland, werd Ricardo opgenomen in zijn vaders bedrijf. In deze periode deed Ricardo ervaringen op die hem een vernuftig beurshandelaar zouden maken. Deze talenten kwamen hem goed van pas toen hij brak met zijn familie wegens zijn huwelijk met een niet-joodse vrouw. De op zichzelf aangewezen Ricardo wist een klein kapitaal om te toveren in een groot fortuin, waarmee hij zich als dertiger al tot de succesvolste financiers van Londen kon betitelen.

Zijn interesse in economische theorie en politiek werd pas op latere leeftijd aangewakkerd. Toen hij in 1799 The Wealth of Nations van Adam Smith las, begon hij zich meer en meer te ontwikkelen tot een politiek-econoom. Door deze nieuwe belangstelling kwam hij in contact met Britse intellectuelen. Hij raakte bevriend met James Mill (de vader van John Stuart Mill), Jeremy Bentham en later met de meest bejubelde econoom van zijn tijd: Thomas Malthus. Aangemoedigd door zijn nieuwe vrienden begon Ricardo essays en pamfletten te publiceren. Deze trokken de aandacht van figuren uit de politieke elite, waardoor Ricardo zich vestigde als een autoriteit op het gebied van politieke economie. In 1817 publiceerde Ricardo zijn eerste én laatste boek: The Principles of Political Economy and Taxation. In dit werk ontwikkelt hij het idee van comparatieve voordelen dat gezien wordt als een pleidooi voor vrijhandel.

Nadat Ricardo een fortuin had verworven en naam had gemaakt als intellectueel was het tijd voor een nieuwe carrièrestap: de politiek. In 1819 nam Ricardo zitting in het Britse Lagerhuis door een zetel te kopen, zoals dat ging in zijn tijd. Als politicus bewees hij zich als liberaal. Hij streed onder andere voor een uitbreiding van kiesrecht, grotere persvrijheid en gelijke rechten voor katholieken. Op economisch terrein onderscheidde Ricardo zich door zijn betogen voor lagere importtarieven op graan, een standpunt dat impopulair was bij landeigenaren. Verder was hij kritisch ten aanzien van de Bank of England en pleitte hij voor hogere vermogensbelastingen. Met deze standpunten liet hij duidelijk het algemeen belang prevaleren boven zijn eigen belang. Ricardo was namelijk een landeigenaar, aandeelhouder in de Bank of England en een vermogend man. Veel tijd kreeg de liberaal niet om het publiek belang te dienen, hij stierf in 1823 als 51-jarige.

Comparatieve voordelen

Het hoofdstuk uit The Principles over buitenlandse handel is het meest bekend geworden. Hierin werkt Ricardo het idee van comparatieve voordelen uit. Hij schetst een situatie waarin Portugal efficiënter is dan Engeland zowel in de productie van wijn als in de productie van kleding. Daarnaast is de wijnproductie van Portugal efficiënter dan zijn eigen kledingproductie. Als Portugal zich toelegt op de productie van wijn en Engeland op de productie van kleding, dan kunnen beide landen profiteren bij wederzijdse handel. De Portugezen en de Engelsen bereiken dan samen een hogere productie en welvaart dan wanneer vergeleken met de situatie zonder vrijhandel. Engeland zal echter niet geneigd zijn om zelf kleding te produceren als het goedkoper ingevoerd kan worden vanuit Portugal. Maar, zo laat Ricardo zien, dit probleem lost zich vanzelf op. De geldstroom die van Engeland naar Portugal vloeit, heeft tot gevolg dat de prijzen in het eerstgenoemde land zullen dalen en in het laatstgenoemde land zullen stijgen. De prijzen bereiken hierdoor een punt waarop het voor beide landen voordelig is om handel met elkaar te drijven.

Nalatenschap

Ricardo’s ideeën waren van grote invloed op het economisch denken van zijn tijd. Aanvankelijk was de Britse publieke opinie nog voor een protectionistische overheid, maar langzamerhand lieten steeds meer mensen dit standpunt los. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de Corn Laws van 1815 en de afschaffing van deze importtarieven op graan in 1846. Dit had tot gevolg dat voedsel en arbeid goedkoper werden, waardoor de Britten hun voortrekkersrol in de industriële revolutie nog vijf decennia konden volhouden.

Ricardo wordt herinnerd als een klassiek econoom. Hij behoort tot de pioniers op het gebied van kapitalisme. Zijn toewijding aan de democratie, de vrije markt en individuele vrijheid maakt hem tot een waar liberaal.

Lees verder

Beaufort, F. de, van Schie, P., Het Liberalenboek, 2011

Reinders, J., , ‘David Ricardo (1772-1823)’, in: Mark van de Velde red., Marktmeesters. Portretten van vooraanstaande liberale economen (Amsterdam, 2004) pp. 71-92;

Ricardo, D., Principles of Political Economy and Taxation, 1817

Meer lezen?

Ook in liberalen