De Zwitsers-Franse politicus en schrijver Benjamin Constant leefde tijdens een van de meest turbulente periodes uit de Europese geschiedenis. Hij werd geboren in 1767 in Lausanne, gelegen in het Franstalige deel van Zwitserland. In zijn jongere jaren bereisde hij het Europese continent, waarna hij zich vestigde in Frankrijk. Niet lang daarvoor had zich de Franse Revolutie (1789) voltrokken. Constant zag hoe deze revolutie een einde bracht aan het ancien régime, maar vervolgens uitmondde in de Terreur en uiteindelijk een militaire dictatuur onder Napoleon.
Constant meende dat ondanks dat deze regimes verschillende doelstellingen hadden, zij alle drie met elkaar gemeen hadden dat zij individuele vrijheid vertrapten. Volgens hem ging het dan ook niet zozeer om de uiteindelijke bedoelingen van de staat, maar meer om hoe de staat deze doelstellingen probeerde te bereiken. Het centrale discussiepunt was dan ook de bevoegdheden van de staat. Hij werkte daarop de machtenscheidingstheorie van Montesquieu verder uit, en legde de basis voor het principe van ministeriële verantwoordelijkheid.
Constant maakte een onderscheid tussen de ‘antieke vrijheid’ en de ‘moderne vrijheid’. De antieke vrijheid zoals die ervaren werd tijdens de Oudheid ging om het meekunnen participeren in het publieke leven, waar de politiek bedreven werd. Vrijheid betekende het mee mogen doen met het collectief. Het privéleven was hier dan ook ondergeschikt aan. Maar deze directe vorm van publieke participatie zoals in de kleine stadsrepubliekjes van toen was in de moderne, grote natiestaat niet meer gewenst. In de moderne tijd stonden burgers anders in de politiek en betekende vrijheid juist het kunnen vermijden van het publieke leven. Constant meende dat het streven naar een onafhankelijk privédomein, ongemoeid door de politiek en het collectief, een van de onderscheidende karakteristieken was van de moderne maatschappij ten opzichte van de klassieke samenleving.
Het idee van de antieke vrijheid was echter nog altijd aanwezig, meende Constant. Zo meende hij het te herkennen in de filosofie van Jean-Jacques Rousseau. Zijn ideeën over het sociaal contract en de totale subjectie van het individu aan de staat, met een beroep op de volkswil, werden volgens Constant ter harte genomen door verschillende sleutelfiguren van de Franse Revolutie, waardoor deze revolutie uiteindelijk uitmondde in de Terreur.
Hoewel Constant pleitte voor een onafhankelijk privédomein, waarschuwde hij voor het gevaar van totale afzondering en politieke desinteresse. Dit zou namelijk juist de deur openzetten voor de schending van vrijheden van het individu door de staat. Een zekere betrokkenheid bij de publieke zaak was dus nodig om het privédomein te kunnen waarborgen.
Constant had een turbulente carrière in een alsmaar verschuivend politiek landschap, waarbij hij zich meerdere malen genoodzaakt zag het land te ontvluchten. Tevens was hij een fervent gokker, deed hij aan duelleren en had hij een onstuimig liefdesleven die de inspiratiebron vormde voor de romans die hij schreef. Zo had hij een relatie met de beroemde schrijfster Madame de Staël. Na een veelbewogen leven op zowel politiek als persoonlijk vlak stierf Benjamin Constant in 1830 te Parijs. Zowel zijn politieke-filosofische werken als zijn romans worden tot op de dag van vandaag gelezen en geroemd.
De Zwitsers-Franse politicus en schrijver Benjamin Constant leefde tijdens een van de meest turbulente periodes uit de Europese geschiedenis. Hij werd geboren in 1767 in Lausanne, gelegen in het Franstalige deel van Zwitserland. In zijn jongere jaren bereisde hij het Europese continent, waarna hij zich vestigde in Frankrijk. Niet lang daarvoor had zich de Franse Revolutie (1789) voltrokken. Constant zag hoe deze revolutie een einde bracht aan het ancien régime, maar vervolgens uitmondde in de Terreur en uiteindelijk een militaire dictatuur onder Napoleon.
Constant meende dat ondanks dat deze regimes verschillende doelstellingen hadden, zij alle drie met elkaar gemeen hadden dat zij individuele vrijheid vertrapten. Volgens hem ging het dan ook niet zozeer om de uiteindelijke bedoelingen van de staat, maar meer om hoe de staat deze doelstellingen probeerde te bereiken. Het centrale discussiepunt was dan ook de bevoegdheden van de staat. Hij werkte daarop de machtenscheidingstheorie van Montesquieu verder uit, en legde de basis voor het principe van ministeriële verantwoordelijkheid.
Constant maakte een onderscheid tussen de ‘antieke vrijheid’ en de ‘moderne vrijheid’. De antieke vrijheid zoals die ervaren werd tijdens de Oudheid ging om het meekunnen participeren in het publieke leven, waar de politiek bedreven werd. Vrijheid betekende het mee mogen doen met het collectief. Het privéleven was hier dan ook ondergeschikt aan. Maar deze directe vorm van publieke participatie zoals in de kleine stadsrepubliekjes van toen was in de moderne, grote natiestaat niet meer gewenst. In de moderne tijd stonden burgers anders in de politiek en betekende vrijheid juist het kunnen vermijden van het publieke leven. Constant meende dat het streven naar een onafhankelijk privédomein, ongemoeid door de politiek en het collectief, een van de onderscheidende karakteristieken was van de moderne maatschappij ten opzichte van de klassieke samenleving.
Het idee van de antieke vrijheid was echter nog altijd aanwezig, meende Constant. Zo meende hij het te herkennen in de filosofie van Jean-Jacques Rousseau. Zijn ideeën over het sociaal contract en de totale subjectie van het individu aan de staat, met een beroep op de volkswil, werden volgens Constant ter harte genomen door verschillende sleutelfiguren van de Franse Revolutie, waardoor deze revolutie uiteindelijk uitmondde in de Terreur.
Hoewel Constant pleitte voor een onafhankelijk privédomein, waarschuwde hij voor het gevaar van totale afzondering en politieke desinteresse. Dit zou namelijk juist de deur openzetten voor de schending van vrijheden van het individu door de staat. Een zekere betrokkenheid bij de publieke zaak was dus nodig om het privédomein te kunnen waarborgen.
Constant had een turbulente carrière in een alsmaar verschuivend politiek landschap, waarbij hij zich meerdere malen genoodzaakt zag het land te ontvluchten. Tevens was hij een fervent gokker, deed hij aan duelleren en had hij een onstuimig liefdesleven die de inspiratiebron vormde voor de romans die hij schreef. Zo had hij een relatie met de beroemde schrijfster Madame de Staël. Na een veelbewogen leven op zowel politiek als persoonlijk vlak stierf Benjamin Constant in 1830 te Parijs. Zowel zijn politieke-filosofische werken als zijn romans worden tot op de dag van vandaag gelezen en geroemd.
Cliteur, P.B., Kinneging, A.A.M., van der List, G.A., Filosofen van het klassieke liberalisme, 1993 (hoofdstuk over Constant geschreven door R. de Ruig).
Beaufort, F. de, Van Schie, P., Het Liberalenboek, 2011.
Colette, M., De Hert, P., Kinneging, A., Benjamin Constant: Ontdekker van de moderne vrijheid, 2015.
Of luister hier naar een podcast over Constant