Onze burgerlijke vrijheden zijn door het forse overheidsingrijpen teveel op de tocht komen te staan, schrijft Reinout Woittiez in deze column uit ons recente liberaal journaal over de coronacrisis. Hij pleit voor meer eigen regie, ook in tijden van corona. Reinout Woittiez is senior adviseur Fit-for-Purpose Advies en trainer bij de Haya van Somerenstichting.
Verstikking slaat dood. De schrik over de maatschappelijke doodsheid van dit moment sloeg mij om het hart. Ik belandde onlangs in de ochtendspits op een uitgestorven Centraal Station van Utrecht. Het anders zo levendige Utrecht CS toonde een beklemmende uitgestorvenheid. Ik keek een wegkwijnende en stervende maatschappij in de ogen, het trof me diep. Zo houden we ons mooie en vrije Nederland niet overeind, ik voelde de droefheid van het afglijden, het stemde me intens somber. Corona is een gezondheidsrisico vooral voor kwetsbare groepen, waaronder ouderen. Maar de crisis – als we meer inclusief kijken – raakt ons allen in onze bijdrage aan een maatschappij die we graag levend willen houden en waarin we graag onze eigen invulling willen geven aan wat wij zelf het ‘Goede Leven’ achten.
Ik geloof dat onze aanpak in de beginfase van de epidemie een goede was: voorkomen van een massieve besmettingspiek en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke ontwrichting. Duidelijk is dat in de volgende fase het tijd wordt voor een Intelligente Loose-Up. We moeten zoeken naar een nieuwe balans vanuit inclusiviteit, want de huidige verstikking slaat onze maatschappij teveel dood en neemt teveel mensen teveel vrijheden af. En daarmee raak ik aan de noodzaak om tot een meer utilitaristische afweging te komen. Natuurlijk, gevaar op besmetting door een medeburger vraagt om een zeker overheidsingrijpen vanuit het ‘geen schade beginsel’ van John Stuart Mill. De gedachte daarbij is dat je alleen dan in vrijheid aan jouw leven invulling kunt geven als je veilig aan het maatschappelijk verkeer kunt deelnemen. De kernvragen die in deze tijd opduiken zijn: hoeveel en welke vrijheidsbeperkende coronaregels mag de overheid opleggen om – in de utilitaristische benadering – zoveel mogelijk veiligheid en daarmee zoveel mogelijk vrijheid voor zoveel mogelijk burgers te waarborgen? En waar ligt nog de eigen verantwoordelijkheid van de burgers?
De afgelopen weken waren voor mij leerzaam. Ik zag tal van voorbeelden die verhelderden waarom ik mijn hart aan het liberalisme verpand heb. Hieronder kleur ik mijn proces van de afgelopen weken wat verder in.
‘In de coronatijd glorieert in elke sector de regelaar’, zo meldt een NRC-kop op 16 mei. Het RIVM, zo blijkt op 14 mei, is zo ‘vriendelijk’ voor alleenstaanden die seks willen voor te schrijven dat zij zich moeten beperken tot één seks-buddy. En de politie beboet je wanneer je te grote feesten houdt achter jouw voordeur. Onze burgerlijke vrijheden zijn wat mij betreft door het forse overheidsingrijpen teveel op de tocht komen staan.
De maatschappelijke reactie op het coronavirus is een overweldigende en klassieke risico-regel-reflex: we schieten vol in de regels. Want wij als burgers kijken vol verwachting naar de overheid om ieder risico voor ons weg te regelen en vervolgens klagen we dan over de regeldichtheid in dit landje. Ronald Reagan sprak ooit ongeveer deze woorden: de overheid die alles voor je regelt is dezelfde overheid die eerst alle eigen regelruimte bij jou weghaalt. Ik zag de afgelopen weken hoe het web van de systeemwereld groeide, ik zag hoe het sterven van ouderen in de systeemmal van de corona-aanpak zomaar kon ontmenselijken, zoals Hannah Arendt dat eerder beschreef. En ik doorleefde wat Jürgen Habermas bedoelde met de kolonisatie van onze leefwereld door de systeemwereld en wat Michel Foucault bedoeld kon hebben met disciplinaire projecten en ‘Pandemic Dictatorschip’. Ook artsen voelen de klem van de huidige corona-aanpak blijkens de titel van het vorige week door de Nederlandse cardiologen gepubliceerde rapport Uit de wurggreep van Corona. Ik heb geen wijsheid in pacht over een alternatieve corona-aanpak, ik huiverde de afgelopen weken wel intens over wat ik aan ingrijpende regelgeving en effecten waarnam.
De samenleving is meer dan gezondheidszorg gericht op corona, een duurzaam sterke gezondheidszorg kan alleen maar staan op de fundamenten van een vrije, vitale en sterke samenleving. ‘We moeten accepteren dat het risico van de dood bij het leven hoort’, zo luidt de kop van een recent artikel in Science Guide. Aanvaarding van de onzekerheid noemt psychiater Damiaan Denys dat. Daarbij hoort dat we weg bewegen van de 100% maakbaarheidsgedachte waar het onze gezondheid betreft, en dat we aanvaarden dat epidemieën als het coronavirus ons zullen blijven overvallen waardoor we – vaak op hogere leeftijd – aan de gevolgen van zo’n epidemie kunnen overlijden. Soms, vooral voor mensen met wat je tegenwoordig een ‘voltooid leven’ zou noemen, werd vroeger dan over een dergelijke epidemie gesproken in termen van een ‘old man’s friend’. Juist in het besef dat het leven eindig is benadrukken we bij begrafenissen naar elkaar dat we het leven ook echt en ten volle moeten leven en intensief moeten genieten. Ik behoor nog net niet tot de groep van kwetsbare ouderen, maar ik behoor nog steeds wel tot de groep mensen die intensief willen leven in een volop functionerende, vitale en daarmee vast risicovolle maatschappij, omdat ik als liberaal een dergelijk goed leven vol vrijheden en risico’s prefereer boven ‘opgehokt’ verblijven in een ‘risicomijdende’ en zielloze maatschappij waarin het leven tot stilstand gekomen is.
Geef mij zo snel mogelijk de instrumenten om meer eigen regie over mijn leefwereld terug te krijgen: minder kolonisatie, meer vrijheid, meer verantwoordelijkheid, meer eigen risico’s dragen, meer zelfredzaamheid.
Verstikking slaat dood. De schrik over de maatschappelijke doodsheid van dit moment sloeg mij om het hart. Ik belandde onlangs in de ochtendspits op een uitgestorven Centraal Station van Utrecht. Het anders zo levendige Utrecht CS toonde een beklemmende uitgestorvenheid. Ik keek een wegkwijnende en stervende maatschappij in de ogen, het trof me diep. Zo houden we ons mooie en vrije Nederland niet overeind, ik voelde de droefheid van het afglijden, het stemde me intens somber. Corona is een gezondheidsrisico vooral voor kwetsbare groepen, waaronder ouderen. Maar de crisis – als we meer inclusief kijken – raakt ons allen in onze bijdrage aan een maatschappij die we graag levend willen houden en waarin we graag onze eigen invulling willen geven aan wat wij zelf het ‘Goede Leven’ achten.
Ik geloof dat onze aanpak in de beginfase van de epidemie een goede was: voorkomen van een massieve besmettingspiek en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke ontwrichting. Duidelijk is dat in de volgende fase het tijd wordt voor een Intelligente Loose-Up. We moeten zoeken naar een nieuwe balans vanuit inclusiviteit, want de huidige verstikking slaat onze maatschappij teveel dood en neemt teveel mensen teveel vrijheden af. En daarmee raak ik aan de noodzaak om tot een meer utilitaristische afweging te komen. Natuurlijk, gevaar op besmetting door een medeburger vraagt om een zeker overheidsingrijpen vanuit het ‘geen schade beginsel’ van John Stuart Mill. De gedachte daarbij is dat je alleen dan in vrijheid aan jouw leven invulling kunt geven als je veilig aan het maatschappelijk verkeer kunt deelnemen. De kernvragen die in deze tijd opduiken zijn: hoeveel en welke vrijheidsbeperkende coronaregels mag de overheid opleggen om – in de utilitaristische benadering – zoveel mogelijk veiligheid en daarmee zoveel mogelijk vrijheid voor zoveel mogelijk burgers te waarborgen? En waar ligt nog de eigen verantwoordelijkheid van de burgers?
De afgelopen weken waren voor mij leerzaam. Ik zag tal van voorbeelden die verhelderden waarom ik mijn hart aan het liberalisme verpand heb. Hieronder kleur ik mijn proces van de afgelopen weken wat verder in.
‘In de coronatijd glorieert in elke sector de regelaar’, zo meldt een NRC-kop op 16 mei. Het RIVM, zo blijkt op 14 mei, is zo ‘vriendelijk’ voor alleenstaanden die seks willen voor te schrijven dat zij zich moeten beperken tot één seks-buddy. En de politie beboet je wanneer je te grote feesten houdt achter jouw voordeur. Onze burgerlijke vrijheden zijn wat mij betreft door het forse overheidsingrijpen teveel op de tocht komen staan.
De maatschappelijke reactie op het coronavirus is een overweldigende en klassieke risico-regel-reflex: we schieten vol in de regels. Want wij als burgers kijken vol verwachting naar de overheid om ieder risico voor ons weg te regelen en vervolgens klagen we dan over de regeldichtheid in dit landje. Ronald Reagan sprak ooit ongeveer deze woorden: de overheid die alles voor je regelt is dezelfde overheid die eerst alle eigen regelruimte bij jou weghaalt. Ik zag de afgelopen weken hoe het web van de systeemwereld groeide, ik zag hoe het sterven van ouderen in de systeemmal van de corona-aanpak zomaar kon ontmenselijken, zoals Hannah Arendt dat eerder beschreef. En ik doorleefde wat Jürgen Habermas bedoelde met de kolonisatie van onze leefwereld door de systeemwereld en wat Michel Foucault bedoeld kon hebben met disciplinaire projecten en ‘Pandemic Dictatorschip’. Ook artsen voelen de klem van de huidige corona-aanpak blijkens de titel van het vorige week door de Nederlandse cardiologen gepubliceerde rapport Uit de wurggreep van Corona. Ik heb geen wijsheid in pacht over een alternatieve corona-aanpak, ik huiverde de afgelopen weken wel intens over wat ik aan ingrijpende regelgeving en effecten waarnam.
De samenleving is meer dan gezondheidszorg gericht op corona, een duurzaam sterke gezondheidszorg kan alleen maar staan op de fundamenten van een vrije, vitale en sterke samenleving. ‘We moeten accepteren dat het risico van de dood bij het leven hoort’, zo luidt de kop van een recent artikel in Science Guide. Aanvaarding van de onzekerheid noemt psychiater Damiaan Denys dat. Daarbij hoort dat we weg bewegen van de 100% maakbaarheidsgedachte waar het onze gezondheid betreft, en dat we aanvaarden dat epidemieën als het coronavirus ons zullen blijven overvallen waardoor we – vaak op hogere leeftijd – aan de gevolgen van zo’n epidemie kunnen overlijden. Soms, vooral voor mensen met wat je tegenwoordig een ‘voltooid leven’ zou noemen, werd vroeger dan over een dergelijke epidemie gesproken in termen van een ‘old man’s friend’. Juist in het besef dat het leven eindig is benadrukken we bij begrafenissen naar elkaar dat we het leven ook echt en ten volle moeten leven en intensief moeten genieten. Ik behoor nog net niet tot de groep van kwetsbare ouderen, maar ik behoor nog steeds wel tot de groep mensen die intensief willen leven in een volop functionerende, vitale en daarmee vast risicovolle maatschappij, omdat ik als liberaal een dergelijk goed leven vol vrijheden en risico’s prefereer boven ‘opgehokt’ verblijven in een ‘risicomijdende’ en zielloze maatschappij waarin het leven tot stilstand gekomen is.
Geef mij zo snel mogelijk de instrumenten om meer eigen regie over mijn leefwereld terug te krijgen: minder kolonisatie, meer vrijheid, meer verantwoordelijkheid, meer eigen risico’s dragen, meer zelfredzaamheid.