Wetenschappelijk medewerker Wilbert Jan Derksen pleit voor een beter voedselkeurmerksysteem.
‘Je bent wat je eet’ zo luidt het gezegde, maar wat eet je nou eigenlijk? Fitness-junkies, veganisten, gluten-intoleranten en mensen met andere diëten zullen wellicht regelmatig de ingrediëntenlijst van een product doorlezen. De meeste mensen zien het echter niet zitten om bij elk artikel de leesbril op te moeten zetten voordat het in de winkelmand kan worden gelegd. Om consumenten toch de gelegenheid te geven een gezonde keuze te kunnen maken kan daarom gewerkt worden met een keurmerk. Zo weet men in een oogopslag of het hier een verantwoord product betreft of niet.
Maar de wereld van keurmerken blijkt een schimmige te zijn. In de supermarkt zien we niet alleen keurmerken op het gebied van gezondheid, maar ook zaken als dierenwelzijn, fair trade en duurzaamheid. Sterker nog, in Nederland zijn er wel 100 van dat soort keurmerken te vinden. Veel te veel natuurlijk om van de consumenten te verwachten dat zij die allemaal herkennen. Bovendien blijkt daar een flink aantal weinig betrouwbare keurmerken tussen te zitten. Er zijn namelijk geen regels voor het opzetten van een keurmerk en in feite kan iedereen dat zomaar doen. De grote supermarktketens kennen zodoende ook weer hun eigen keurmerken.
In het televisieprogramma Keuringsdienst van waarde werd bijvoorbeeld de onzin van het ‘beter voor’-keurmerk van Albert Heijn blootgelegd. De programmamakers gingen langs bij een van de ‘beter voor varken, natuur en boer’-varkensboeren. Wat hij had moeten doen om dat keurmerk te bemachtigen: wat vogelhuisjes ophangen, een ‘insectenhotel’ inrichten, en een kleine bloemenstrook inzaaien. Helaas bleken zowel de vogels als insecten ver te zoeken. De maatregelen zullen voor de natuur geen zoden aan de dijk zetten en wat de varkens hieraan zouden hebben is al helemaal een raadsel. Toch zal de consument bij het zien van dit keurmerk wel in de veronderstelling zijn dat hij door dit product te kopen goed bezig is voor zowel de natuur als dierenwelzijn. Een goed voorbeeld van misleidende ‘greenwashing’.
Terug naar de gezondheid: op dit gebied zien we nu in de supermarkt steeds vaker de zogeheten ‘Nutri-Score’ staan op producten. In die score wordt met behulp van letters (A tot en met E) beoordeeld hoe gezond de samenstelling van een product is; A is het gezondst, E het ongezondst. Zo kan de consument in een oogopslag zien of hij een gezonde keuze maakt of niet. Toch blijkt ook hier weer het nodige op aan te merken zijn. Zo worden producten niet in het algemeen, maar binnen hun productencategorie beoordeeld. Een diepvriespizza kan op die manier een A-score krijgen wanneer die van alle diepvriespizza’s de minst ongezonde variant is. Het blijft echter een diepvriespizza en daarmee dus wel degelijk ongezond. Dit is vooral verwarrend wanneer je daarnaast een stuk zalm ziet liggen met een C-score. De consument kan zo ten onrechte denken dat die diepvriespizza een gezondere keuze is dan dat stuk zalm.
Toch valt er wel wat te zeggen voor dat systeem. Door producten binnen hun categorie te beoordelen, stimuleer je fabrikanten naar een zo gezond mogelijke variant te streven. Als je producten alleen in het algemeen zou beoordelen, zou een diepvriespizza nooit een goede score kunnen krijgen en is er dus geen prikkel deze minder ongezond te maken. Terwijl we willen dat ook die fabrikanten streven naar een zo gezond mogelijke (of beter gezegd: zo min mogelijk ongezonde) variant. Alle kleine beetjes helpen, dus tevens daar moeten we verbetering stimuleren.
De oplossing is daarmee vrij simpel: zorg voor een combinatie van de twee systemen. Geef ten eerste een algemene gezondheidsscore en ten tweede een gezondheidsscore die geldt binnen die specifieke productcategorie. We willen natuurlijk een wirwar van verschillende scores voorkomen, maar een combinatie van twee zou voor iedereen te overzien moeten zijn. Het zou helpen als daarbij ook een informatiecampagne gestart wordt waarbij consumenten duidelijk op de werking van het scoresysteem worden gewezen.
Een dergelijke voedselkeurmerk is vanuit liberaal perspectief natuurlijk alleen maar aan te moedigen. Het stelt individuen namelijk beter in staat bewuste keuzes te maken, zonder dat hier ingrijpen van bovenaf bij nodig is. Er wordt gezorgd voor meer transparantie en op die manier ook voor meer autonomie voor de consument. Deze kan zo immers beter een eigen overweging maken. Ook liberalen die bijvoorbeeld moeite hebben met het idee van een suikertaks zouden zich daarachter moeten scharen. Daarbij is het dus wel zaak dat er op het gebied van keurmerken betere regels komen zodat er geen sprake kan zijn van misleiding. Bovendien moeten keurmerken zowel volledig als makkelijk te begrijpen zijn.
‘Je bent wat je eet’ zo luidt het gezegde, maar wat eet je nou eigenlijk? Fitness-junkies, veganisten, gluten-intoleranten en mensen met andere diëten zullen wellicht regelmatig de ingrediëntenlijst van een product doorlezen. De meeste mensen zien het echter niet zitten om bij elk artikel de leesbril op te moeten zetten voordat het in de winkelmand kan worden gelegd. Om consumenten toch de gelegenheid te geven een gezonde keuze te kunnen maken kan daarom gewerkt worden met een keurmerk. Zo weet men in een oogopslag of het hier een verantwoord product betreft of niet.
Maar de wereld van keurmerken blijkt een schimmige te zijn. In de supermarkt zien we niet alleen keurmerken op het gebied van gezondheid, maar ook zaken als dierenwelzijn, fair trade en duurzaamheid. Sterker nog, in Nederland zijn er wel 100 van dat soort keurmerken te vinden. Veel te veel natuurlijk om van de consumenten te verwachten dat zij die allemaal herkennen. Bovendien blijkt daar een flink aantal weinig betrouwbare keurmerken tussen te zitten. Er zijn namelijk geen regels voor het opzetten van een keurmerk en in feite kan iedereen dat zomaar doen. De grote supermarktketens kennen zodoende ook weer hun eigen keurmerken.
In het televisieprogramma Keuringsdienst van waarde werd bijvoorbeeld de onzin van het ‘beter voor’-keurmerk van Albert Heijn blootgelegd. De programmamakers gingen langs bij een van de ‘beter voor varken, natuur en boer’-varkensboeren. Wat hij had moeten doen om dat keurmerk te bemachtigen: wat vogelhuisjes ophangen, een ‘insectenhotel’ inrichten, en een kleine bloemenstrook inzaaien. Helaas bleken zowel de vogels als insecten ver te zoeken. De maatregelen zullen voor de natuur geen zoden aan de dijk zetten en wat de varkens hieraan zouden hebben is al helemaal een raadsel. Toch zal de consument bij het zien van dit keurmerk wel in de veronderstelling zijn dat hij door dit product te kopen goed bezig is voor zowel de natuur als dierenwelzijn. Een goed voorbeeld van misleidende ‘greenwashing’.
Terug naar de gezondheid: op dit gebied zien we nu in de supermarkt steeds vaker de zogeheten ‘Nutri-Score’ staan op producten. In die score wordt met behulp van letters (A tot en met E) beoordeeld hoe gezond de samenstelling van een product is; A is het gezondst, E het ongezondst. Zo kan de consument in een oogopslag zien of hij een gezonde keuze maakt of niet. Toch blijkt ook hier weer het nodige op aan te merken zijn. Zo worden producten niet in het algemeen, maar binnen hun productencategorie beoordeeld. Een diepvriespizza kan op die manier een A-score krijgen wanneer die van alle diepvriespizza’s de minst ongezonde variant is. Het blijft echter een diepvriespizza en daarmee dus wel degelijk ongezond. Dit is vooral verwarrend wanneer je daarnaast een stuk zalm ziet liggen met een C-score. De consument kan zo ten onrechte denken dat die diepvriespizza een gezondere keuze is dan dat stuk zalm.
Toch valt er wel wat te zeggen voor dat systeem. Door producten binnen hun categorie te beoordelen, stimuleer je fabrikanten naar een zo gezond mogelijke variant te streven. Als je producten alleen in het algemeen zou beoordelen, zou een diepvriespizza nooit een goede score kunnen krijgen en is er dus geen prikkel deze minder ongezond te maken. Terwijl we willen dat ook die fabrikanten streven naar een zo gezond mogelijke (of beter gezegd: zo min mogelijk ongezonde) variant. Alle kleine beetjes helpen, dus tevens daar moeten we verbetering stimuleren.
De oplossing is daarmee vrij simpel: zorg voor een combinatie van de twee systemen. Geef ten eerste een algemene gezondheidsscore en ten tweede een gezondheidsscore die geldt binnen die specifieke productcategorie. We willen natuurlijk een wirwar van verschillende scores voorkomen, maar een combinatie van twee zou voor iedereen te overzien moeten zijn. Het zou helpen als daarbij ook een informatiecampagne gestart wordt waarbij consumenten duidelijk op de werking van het scoresysteem worden gewezen.
Een dergelijke voedselkeurmerk is vanuit liberaal perspectief natuurlijk alleen maar aan te moedigen. Het stelt individuen namelijk beter in staat bewuste keuzes te maken, zonder dat hier ingrijpen van bovenaf bij nodig is. Er wordt gezorgd voor meer transparantie en op die manier ook voor meer autonomie voor de consument. Deze kan zo immers beter een eigen overweging maken. Ook liberalen die bijvoorbeeld moeite hebben met het idee van een suikertaks zouden zich daarachter moeten scharen. Daarbij is het dus wel zaak dat er op het gebied van keurmerken betere regels komen zodat er geen sprake kan zijn van misleiding. Bovendien moeten keurmerken zowel volledig als makkelijk te begrijpen zijn.