We vieren op Bevrijdingsdag 75 jaar vrijheid. Helaas kan het niet zo groots worden gevierd als dat was bedoeld, wegens de 'intelligente lockdown' waarin we ons begeven als gevolg van het coronavirus. In deze column reflecteert de directeur van de TeldersStichting Patrick van Schie op de waarde van vrijheid, die des te voelbaarder wordt in tijden van de coronacrisis.
De bevrijders van Nederland – Canadezen, Britten, Polen en Amerikanen – die in het najaar van 1944 (het zuiden) en het voorjaar van 1945 (de rest van ons land) binnentrokken werden onthaald door juichende mensen. Zij vielen elkaar om de hals en dansten van vreugde. De Nederlandse bevolking haalde opgelucht adem. Eindelijk vrij! Eindelijk weer kunnen doen en laten wat we zelf willen. Eindelijk weer een normaal leven.
Dit was wat nu, 75 jaar later, groots had moeten worden gevierd. Maar in plaats daarvan is ons leven beperkt. Van elkaar om de hals vallen en dansen kan geen sprake zijn. Wij zitten in wat een ‘intelligente lockdown’ wordt genoemd. Het is minder autoritair repressief dan wat in Spanje en Frankrijk gebeurt, maar we zijn toch niet vrij om op te zoeken wie we willen en volop van vrijheid te genieten. Zouden alle bevrijders van toen die inmiddels niet meer leven een kijkje kunnen komen nemen, dan zouden zij hun ogen niet geloven. Was dan alles tevergeefs? Is er een nieuwe bezetter?
In zekere zin is er een nieuwe vijand die ons land is binnengevallen. Even onverhoeds als in 1940. Maar nóg geniepiger. We kunnen geen aanslagen op het coronavirus plegen zoals dat in de jaren ‘40-’45 op de Duitsers kon. We kunnen geen bevolkingsregisters vernietigen zodat de vijand althans die burgers niet kan pakken. Het virus kent geen onderscheid, of het moet tot op zekere hoogte naar leeftijd zijn. Het pakt wie het kan. Collaboratie heeft geen zin. We hoeven straks dus niet met landverraders af te rekenen.
Er is ten minste één lichtpuntje vergeleken met de donkere meidagen van 1940. Tachtig jaar geleden leek op het Europese vasteland een ‘nieuwe orde’ te zijn aangebroken. Nazi-Duitsland toonde zich oppermachtig. Dat de geallieerden – Groot-Brittannië stond alleen en moest zelf zien te overleven (Battle of Britain); in de Verenigde Staten was de hang naar neutraliteit overheersend; de Sovjet-Unie was sinds augustus 1939 een bondgenoot van Hitler - het Derde Rijk uiteindelijk zouden weten te verslaan was allerminst te voorzien. Nu staat vast dat de vijand zal worden verslagen. We weten dat er een vaccin zal komen dat ons tegen coronavirus zal beschermen, we weten alleen nog niet wanneer.
De vergelijking met een oorlog gaat natuurlijk in meer opzichten mank. Er zijn nu geen verwoeste gebouwen en steden. De huidige ‘bezetter’ pleegt geen Arbeitseinsatz en rooft onze productiemiddelen niet. En onze voedselvoorziening is verzekerd. Maar totdat de bevrijding komt, in de vorm van een breed beschikbaar vaccin of ten minste een goed werkende virusremmer, moeten wij wel verder met ons leven. De ‘nieuwe orde’ wordt ditmaal ‘het nieuwe normaal’ genoemd. Maar het is niet normaal. Ook voor zover wij ons moeten schikken naar een leven in beperkingen, moeten wij beseffen dat wat in een noodsituatie geboden is niet normaal is en zeker niet normaal mag worden. Het enige normaal is een situatie waarin individuele burgers hun leven in vrijheid vorm kunnen geven. Natuurlijk met respect voor elkaars vrijheid. Zij maken dan vrije keuzes, die hen normaal gesproken tot veel meer samenzijn brengen dan nu tijdelijk mogelijk is.
De huidige vijand heeft het op ons leven voorzien maar legt ons geen bewegingsvrijheid op. Dat gebeurt deels door onszelf, deels door onze eigen regeringen. Die opereren feitelijk zonder dat daarvoor enig mandaat is. Zelfs in de landen waar parlementen zich niet buitenspel hebben laten zetten heeft geen enkele kiezer kunnen voorzien welke keuzes partijen in een pandemie zouden maken. De politici zelf tasten in het duister. In Europa valt op dat bijvoorbeeld de Spaanse en Franse regeringen een voorkeur hebben laten zien voor uiterst repressief optreden, dat een autoritaire inslag verraadt. In Frankrijk zijn forse boetes uitgedeeld aan mensen die voor één baguette of twee cakes naar de winkel waren gegaan; geen ‘noodzakelijke’ aankopen oordeelde het gezag. Anderen werden beboet omdat zij de begrafenis van een naaste hadden bijgewoond. Sowieso moesten burgers in Frankrijk en enkele zuidelijke EU-lidstaten een formulier invullen waarop zij dienden aan te geven waarom zij naar buiten gingen. Ter beoordeling van de autoriteiten.
Noordelijker in Europa zijn landen niet tot zulke politiestaten verworden. Hier wordt meer aan de eigen verantwoordelijkheid overgelaten. Maar ook hier liggen misbruik en verdringing van grondrechten op de loer. Terwijl baldadige jongeren in het openbaar vervoer ongemoeid worden gelaten, worden vier jongeren in een park die keurig anderhalve meter afstand aanhouden gemaand te vertrekken. Zijn dit voor de handhavers de juiste prioriteiten? Politie valt woningen binnen waar te veel mensen bijeen zouden zijn. Is dit geen schending van art. 12 Gw, dat het huisrecht waarborgt? Het straffen van gedragingen die eigenlijk doodnormaal zijn moet niet normaal gaan worden. Grondrechten zijn de norm; voor inbreuken daarop moeten dwingende redenen aanwezig zijn. Het is zaak dat voor ogen te blijven houden. En wie eenmaal toch moet worden beboet omdat hij een regel overtreedt die in normale tijden niet zou moeten bestaan, dient niet meteen met een strafblad te worden opgezadeld. De kracht van onze rechtsstaat moet blijken juist wanneer hij onder druk komt te staan.
Onderzoek van het Comité 4 en 5 mei laat zien dat ruim de helft van de Nederlanders juist in deze tijd van beperkingen als gevolg van de corona-invasie, de waarde van vrijheid des te meer heeft leren waarderen. Moge dat een bron van optimisme zijn. Terwijl om ons heen autoritaire leiders de coronacrisis aangrijpen voor meer onderdrukking, laat het Nederlandse volk zolang het de vrijheid in zijn hart draagt zich niet knechten.
De bevrijders van Nederland – Canadezen, Britten, Polen en Amerikanen – die in het najaar van 1944 (het zuiden) en het voorjaar van 1945 (de rest van ons land) binnentrokken werden onthaald door juichende mensen. Zij vielen elkaar om de hals en dansten van vreugde. De Nederlandse bevolking haalde opgelucht adem. Eindelijk vrij! Eindelijk weer kunnen doen en laten wat we zelf willen. Eindelijk weer een normaal leven.
Dit was wat nu, 75 jaar later, groots had moeten worden gevierd. Maar in plaats daarvan is ons leven beperkt. Van elkaar om de hals vallen en dansen kan geen sprake zijn. Wij zitten in wat een ‘intelligente lockdown’ wordt genoemd. Het is minder autoritair repressief dan wat in Spanje en Frankrijk gebeurt, maar we zijn toch niet vrij om op te zoeken wie we willen en volop van vrijheid te genieten. Zouden alle bevrijders van toen die inmiddels niet meer leven een kijkje kunnen komen nemen, dan zouden zij hun ogen niet geloven. Was dan alles tevergeefs? Is er een nieuwe bezetter?
In zekere zin is er een nieuwe vijand die ons land is binnengevallen. Even onverhoeds als in 1940. Maar nóg geniepiger. We kunnen geen aanslagen op het coronavirus plegen zoals dat in de jaren ‘40-’45 op de Duitsers kon. We kunnen geen bevolkingsregisters vernietigen zodat de vijand althans die burgers niet kan pakken. Het virus kent geen onderscheid, of het moet tot op zekere hoogte naar leeftijd zijn. Het pakt wie het kan. Collaboratie heeft geen zin. We hoeven straks dus niet met landverraders af te rekenen.
Er is ten minste één lichtpuntje vergeleken met de donkere meidagen van 1940. Tachtig jaar geleden leek op het Europese vasteland een ‘nieuwe orde’ te zijn aangebroken. Nazi-Duitsland toonde zich oppermachtig. Dat de geallieerden – Groot-Brittannië stond alleen en moest zelf zien te overleven (Battle of Britain); in de Verenigde Staten was de hang naar neutraliteit overheersend; de Sovjet-Unie was sinds augustus 1939 een bondgenoot van Hitler - het Derde Rijk uiteindelijk zouden weten te verslaan was allerminst te voorzien. Nu staat vast dat de vijand zal worden verslagen. We weten dat er een vaccin zal komen dat ons tegen coronavirus zal beschermen, we weten alleen nog niet wanneer.
De vergelijking met een oorlog gaat natuurlijk in meer opzichten mank. Er zijn nu geen verwoeste gebouwen en steden. De huidige ‘bezetter’ pleegt geen Arbeitseinsatz en rooft onze productiemiddelen niet. En onze voedselvoorziening is verzekerd. Maar totdat de bevrijding komt, in de vorm van een breed beschikbaar vaccin of ten minste een goed werkende virusremmer, moeten wij wel verder met ons leven. De ‘nieuwe orde’ wordt ditmaal ‘het nieuwe normaal’ genoemd. Maar het is niet normaal. Ook voor zover wij ons moeten schikken naar een leven in beperkingen, moeten wij beseffen dat wat in een noodsituatie geboden is niet normaal is en zeker niet normaal mag worden. Het enige normaal is een situatie waarin individuele burgers hun leven in vrijheid vorm kunnen geven. Natuurlijk met respect voor elkaars vrijheid. Zij maken dan vrije keuzes, die hen normaal gesproken tot veel meer samenzijn brengen dan nu tijdelijk mogelijk is.
De huidige vijand heeft het op ons leven voorzien maar legt ons geen bewegingsvrijheid op. Dat gebeurt deels door onszelf, deels door onze eigen regeringen. Die opereren feitelijk zonder dat daarvoor enig mandaat is. Zelfs in de landen waar parlementen zich niet buitenspel hebben laten zetten heeft geen enkele kiezer kunnen voorzien welke keuzes partijen in een pandemie zouden maken. De politici zelf tasten in het duister. In Europa valt op dat bijvoorbeeld de Spaanse en Franse regeringen een voorkeur hebben laten zien voor uiterst repressief optreden, dat een autoritaire inslag verraadt. In Frankrijk zijn forse boetes uitgedeeld aan mensen die voor één baguette of twee cakes naar de winkel waren gegaan; geen ‘noodzakelijke’ aankopen oordeelde het gezag. Anderen werden beboet omdat zij de begrafenis van een naaste hadden bijgewoond. Sowieso moesten burgers in Frankrijk en enkele zuidelijke EU-lidstaten een formulier invullen waarop zij dienden aan te geven waarom zij naar buiten gingen. Ter beoordeling van de autoriteiten.
Noordelijker in Europa zijn landen niet tot zulke politiestaten verworden. Hier wordt meer aan de eigen verantwoordelijkheid overgelaten. Maar ook hier liggen misbruik en verdringing van grondrechten op de loer. Terwijl baldadige jongeren in het openbaar vervoer ongemoeid worden gelaten, worden vier jongeren in een park die keurig anderhalve meter afstand aanhouden gemaand te vertrekken. Zijn dit voor de handhavers de juiste prioriteiten? Politie valt woningen binnen waar te veel mensen bijeen zouden zijn. Is dit geen schending van art. 12 Gw, dat het huisrecht waarborgt? Het straffen van gedragingen die eigenlijk doodnormaal zijn moet niet normaal gaan worden. Grondrechten zijn de norm; voor inbreuken daarop moeten dwingende redenen aanwezig zijn. Het is zaak dat voor ogen te blijven houden. En wie eenmaal toch moet worden beboet omdat hij een regel overtreedt die in normale tijden niet zou moeten bestaan, dient niet meteen met een strafblad te worden opgezadeld. De kracht van onze rechtsstaat moet blijken juist wanneer hij onder druk komt te staan.
Onderzoek van het Comité 4 en 5 mei laat zien dat ruim de helft van de Nederlanders juist in deze tijd van beperkingen als gevolg van de corona-invasie, de waarde van vrijheid des te meer heeft leren waarderen. Moge dat een bron van optimisme zijn. Terwijl om ons heen autoritaire leiders de coronacrisis aangrijpen voor meer onderdrukking, laat het Nederlandse volk zolang het de vrijheid in zijn hart draagt zich niet knechten.